Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schalter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schalter (Duits) in het Nederlands

Schalter:

Schalter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schalter (Knopf)
    de knop; de schakelaar; de schakelknop
    • knop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schakelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schakelknop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Schalter
    het loket
    • loket [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Schalter
    de knop; de lichtknop
    • knop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lichtknop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. der Schalter
    de loketten
    • loketten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  5. der Schalter
  6. der Schalter (Schlaaterr)
    de knoppen; de schakelaars

Vertaal Matrix voor Schalter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knop Knopf; Schalter Blumenknospe; Knospe
knoppen Schalter; Schlaaterr Ausläufer; Böcke; Reisig; Sessel
lichtknop Schalter
loket Schalter
loketten Schalter
schakelaar Knopf; Schalter
schakelaars Schalter; Schlaaterr
schakelknop Knopf; Schalter
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
knop Maustaste; Schaltfläche; Taste
schakeloptie Schalter

Synoniemen voor "Schalter":


Wiktionary: Schalter

Schalter
noun
  1. langgerekte bank van waarachter men klanten bedient

Cross Translation:
FromToVia
Schalter balie counter — table or board on which business is transacted
Schalter schakelaar switch — Device to turn electric current on and off or direct its flow
Schalter knop bouton — Commande d’un appareil
Schalter loket; balie guichet — Ouverture pratiquée dans un mur ou aménagée dans une cloison à claire-voie par laquelle on communique avec les employés d’une administration publique ou privée.

Computer vertaling door derden: