Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Schauspiel

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Schauspiel

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schauspiel:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schauspiel (Duits) in het Nederlands

Schauspiel:

Schauspiel [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schauspiel (Bühnenstück; Drama; Stück)
    het toneelstuk; het stuk; het schouwspel; het drama
    • toneelstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schouwspel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • drama [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Schauspiel (Aufführung; Vorstellung; Vorführung; )
    de opvoering; de voorstelling; de vertoning; de staatsie; de show; de parade
    • opvoering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voorstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vertoning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • staatsie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • show [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • parade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. Schauspiel (Antlitz; Gesicht; Anblick; Szene)
    het gezicht; het aangezicht; het gelaat
    • gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aangezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gelaat [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. Schauspiel (Spektakel)
    het spektakel; het schouwspel
  5. Schauspiel
    kijkstuk
  6. Schauspiel (Komödie; Lustspiel; Auftritt; )
    de komedie
    • komedie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  7. Schauspiel (Spektakel; Theaterstück; Bühnenstück)
    het spektakelstuk; het schouwspel

Vertaal Matrix voor Schauspiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangezicht Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene Angesicht; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Fassade; Front; Gestalt; Statur; Vorderseite; Vorseite; Äußere
drama Bühnenstück; Drama; Schauspiel; Stück
gelaat Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt
gezicht Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht
kijkstuk Schauspiel
komedie Aufführung; Auftritt; Bühne; Bühnenstück; Drama; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Theater; Theaterstück; Vorstellung
opvoering Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie
parade Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Defilee; Parade
schouwspel Bühnenstück; Drama; Schauspiel; Spektakel; Stück; Theaterstück
show Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Show; Veranstaltung; Vorstellung
spektakel Schauspiel; Spektakel Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr
spektakelstuk Bühnenstück; Schauspiel; Spektakel; Theaterstück
staatsie Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Festumzug; Pracht; Prozession
stuk Bühnenstück; Drama; Schauspiel; Stück Anteil; Bestandteil; Bruchteil; Element; Geschütz; Glied; Kanone; Prachtweib; Publikation; Schönheit; Segment; Stück; Teil; Teilchen; Veröffentlichung; flotte Biene; heißer Typ; schöner Mensch; toller Typ
toneelstuk Bühnenstück; Drama; Schauspiel; Stück
vertoning Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie
voorstelling Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Show; Veranstaltung; Vorstellung
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stuk angeschlagen; außer Gebrauch; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; in Scherben; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen

Synoniemen voor "Schauspiel":


Wiktionary: Schauspiel

Cross Translation:
FromToVia
• Schauspiel → drama; toneelstuk; theateropvoering ↔ drama — Theatrical play
• Schauspiel → theatraal ↔ histrionic — relating to acting
• Schauspiel → optreden; schouwspel; toneelstuk; stuk ↔ play — theatrical performance
• Schauspiel → spektakel ↔ spectacle — something exhibited to view







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0400 seconde
Page rendered in 1.0 seconds