Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Sprachbeherrschung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sprachbeherrschung (Duits) in het Nederlands

Sprachbeherrschung:

Sprachbeherrschung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sprachbeherrschung (Sprachgewandtheit)
    de taalvaardigheid; de taalbeheersing

Vertaal Matrix voor Sprachbeherrschung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
taalbeheersing Sprachbeherrschung; Sprachgewandtheit
taalvaardigheid Sprachbeherrschung; Sprachgewandtheit

Wiktionary: Sprachbeherrschung

Sprachbeherrschung
noun
  1. het vermogen zich te kunnen uitdrukken in een of meer talen