Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Teilzeit

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Teilzeit

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Teilzeit:
- Wiktionary:
  Teilzeit → deeltijds

Duits

Uitgebreide vertaling voor Teilzeit (Duits) in het Nederlands

Teilzeit: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

teil: eigen aan
Zeit: tijd
Teil: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; segment; deeltje; onderdeeltje; ledematen; lichaamsdelen; aandeel; portie; gebouw; pand; bouwwerk

Wiktionary: Teilzeit

Teilzeit

noun

Beschäftigung in einem Arbeitsverhältnis, bei der nicht die volle Arbeitszeit gearbeitet wird
- Teilzeit → deeltijds