Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Unabhängigkeit

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Unabhängigkeit

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Unabhängigkeit:
- onafhankelijkheid; zelfstandigheid; vrijheid; ongebondenheid
Wiktionary:
- Unabhängigkeit → onafhankelijkheid
- Unabhängigkeit → zelfstandigheid, onafhankelijkheid

Duits

Uitgebreide vertaling voor Unabhängigkeit (Duits) in het Nederlands

Unabhängigkeit:

Unabhängigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Unabhängigkeit (Selbständigkeit; Ungebundenheit; Freiheit)
de onafhankelijkheid; de zelfstandigheid
- onafhankelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zelfstandigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Unabhängigkeit (Freiheit; Ungebundenheit; Selbständigkeit)
de vrijheid; de ongebondenheid
- vrijheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ongebondenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Unabhängigkeit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
onafhankelijkheid	Freiheit; Selbständigkeit; Unabhängigkeit; Ungebundenheit
ongebondenheid	Freiheit; Selbständigkeit; Unabhängigkeit; Ungebundenheit
vrijheid	Freiheit; Selbständigkeit; Unabhängigkeit; Ungebundenheit
zelfstandigheid	Freiheit; Selbständigkeit; Unabhängigkeit; Ungebundenheit

Synoniemen voor "Unabhängigkeit":

Freiheit; Ungebundenheit; Ungezwungenheit
Beweglichkeit; Mobilität; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug

Wiktionary: Unabhängigkeit

Unabhängigkeit

noun

Zustand, auf niemanden (keine Person, keine Institution) angewiesen zu sein
- Unabhängigkeit → onafhankelijkheid

Cross Translation:

From	To	Via
• Unabhängigkeit	→ zelfstandigheid; onafhankelijkheid	↔ independence — state or quality of being independent
• Unabhängigkeit	→ onafhankelijkheid	↔ indépendance — état d’une personne indépendante.