Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Unsicherheit

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Unsicherheit

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Unsicherheit:
- onzekerheid; gevaar; onveiligheid
Wiktionary:
- Unsicherheit → onzekerheid, gewaagdheid, risico, waag, waagstuk, spanning

Duits

Uitgebreide vertaling voor Unsicherheit (Duits) in het Nederlands

Unsicherheit:

Unsicherheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Unsicherheit (Ungewißheit)
de onzekerheid
- onzekerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Unsicherheit (Gefahr)
het gevaar; de onveiligheid
- gevaar [het ~] zelfstandig naamwoord
- onveiligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Unsicherheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gevaar	Gefahr; Unsicherheit	Drohung; Gefahr
onveiligheid	Gefahr; Unsicherheit
onzekerheid	Ungewißheit; Unsicherheit

Synoniemen voor "Unsicherheit":

Befangenheit; Gehemmtheit; Hemmung; Schüchternheit; Verklemmtheit; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug
Bedenken; Hader; Ungewissheit; Verunsicherung; Zweifel; Zwiespalt
Unstetigkeit

Wiktionary: Unsicherheit

Cross Translation:

From	To	Via
• Unsicherheit	→ onzekerheid	↔ insecurity — lack of security, uncertainty
• Unsicherheit	→ onzekerheid	↔ uncertainty — doubt; the condition of being uncertain
• Unsicherheit	→ gewaagdheid; risico; waag; waagstuk; onzekerheid; spanning	↔ aléa — désuet\|fr chance bonne ou mauvaise.