Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Vordertür:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vordertür (Duits) in het Nederlands

Vordertür:

Vordertür [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Vordertür (Haustür; Haupttür; Außentür; Haupteingang; Vordereingang)
    de voordeur; de vooringang
  2. die Vordertür (Außentür)
    de buitendeur; de straatdeur
  3. die Vordertür (Haustür; Außentür)
    de huisdeur

Vertaal Matrix voor Vordertür:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitendeur Außentür; Vordertür
huisdeur Außentür; Haustür; Vordertür
straatdeur Außentür; Vordertür
voordeur Außentür; Haupteingang; Haupttür; Haustür; Vordereingang; Vordertür
vooringang Außentür; Haupteingang; Haupttür; Haustür; Vordereingang; Vordertür

Wiktionary: Vordertür

Vordertür
noun
  1. de hoofddeur aan de voorzijde van een woning