Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Wahrheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Wahrheit (Duits) in het Nederlands

Wahrheit:

Wahrheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Wahrheit
    de waarheid
    • waarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Wahrheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waarheid Wahrheit

Synoniemen voor "Wahrheit":


Wiktionary: Wahrheit

Wahrheit
noun
  1. was wahr ist, was Bestand hat; was wirklich der Fall ist, was zutrifft; von Sätzen: Gültigkeit, Korrektheit; von Aussagen: Unverfälschtheit, umfassende Natur. Man unterscheidet absolute Wahrheit (zeitlos wahr) und relative Wahrheit (temporär wahr)
Wahrheit
noun
  1. dat wat waar is

Cross Translation:
FromToVia
Wahrheit oprechtheid; eerlijkheid truth — state or quality of being true to someone or something
Wahrheit waarheid; echtheid truth — conformity to fact or reality
Wahrheit waarheid; werkelijkheid truth — true facts
Wahrheit werkelijkheid; waarheid truth — that which is real
Wahrheit waarheid truth — something acknowledged to be true
Wahrheit waarheid véritécaractère de ce qui est vrai, conformité d’un récit, d’une relation avec un fait, de ce que l’on dire avec ce que l’on penser.