Wald: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Wald (Duits) in het Nederlands

der Wald (Waldung; Busch; Forst)
het bos
– heleboel bomen bij elkaar ¹
- bos [het ~] zelfstandig naamwoord
  - we maakten een wandeling in het bos¹
het bosland; het geboomte; het woud
- bosland [het ~] zelfstandig naamwoord
- geboomte [het ~] zelfstandig naamwoord
- woud [het ~] zelfstandig naamwoord
der Wald (Holz; Waldung)
het woud
- woud [het ~] zelfstandig naamwoord
der Wald
de bos
– heleboel bomen bij elkaar ¹
- bos [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  - we maakten een wandeling in het bos¹

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bos	Busch; Forst; Wald; Waldung	Bündel
bosland	Busch; Forst; Wald; Waldung
geboomte	Busch; Forst; Wald; Waldung
woud	Busch; Forst; Holz; Wald; Waldung

Wald

noun

größere von Bäumen dicht bewachsene FlächeZu den sprachlichen Implikationen von „Wald“ siehe: Ludwig M. Eichinger: Der Wald in der deutschen Sprache. Vorgestern, gestern und heute. In: Der Sprachdienst 24, Heft 3, 2008, Seite 2-13.
- Wald → bos; woud

Wald

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Wald	→ woud; bos	↔ forest — dense collection of trees
• Wald	→ bos	↔ bois — Ensemble d’arbres assez proches
• Wald	→ bos; aangelegd bos; woud; foreest	↔ forêt — vaste terrain couvert de bois