Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. waschbar:
  2. Waschbär:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Waschbär (Duits) in het Nederlands

waschbar:

waschbar bijvoeglijk naamwoord

  1. waschbar (abwaschbar)
    afwasbaar; wasbaar

Vertaal Matrix voor waschbar:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwasbaar abwaschbar; waschbar
wasbaar abwaschbar; waschbar

Waschbär:

Waschbär [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Waschbär
    de wasbeer
    • wasbeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Waschbär:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wasbeer Waschbär

Synoniemen voor "Waschbär":

  • Nordamerikanischer Waschbär; Carnivora; Prädator; Raubtier; Räuber

Wiktionary: Waschbär

Waschbär
noun
  1. Zoologie: der am weitesten verbreitete Vertreter der Familie der Kleinbären
Waschbär
noun
  1. klein Noord-Amerikaans roofdier met zwart-wit gezichtsmasker en goed ontwikkelde staart (Procyon lotor)

Cross Translation:
FromToVia
Waschbär wasbeer raccoon — nocturnal omnivore living in North America, Procyon lotor
Waschbär wasbeer raton laveurmammifère originaire d’Amérique du Nord qui a une fourrure poivre et sel, des yeux entourés d’un masque noir bordé de blanc et une queue rayée de blanc et de noir. Son nom taxinomique est Procyon lotor.