Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Wunsch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Wunsch (Duits) in het Nederlands

Wunsch:

Wunsch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wunsch (Verlangen)
    de wens; het verlangen
    • wens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Wunsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verlangen Verlangen; Wunsch Begehren; Begierde; Schmachten; Sich sehnen nach; Verlangen; Verlangt
wens Verlangen; Wunsch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verlangen anfordern; begehren; einfordern; erfordern; erheben; erwarten; fordern; herbeisehnen; hoffen; schmachten; sich sehnen; verlangen; wünschen

Synoniemen voor "Wunsch":


Wiktionary: Wunsch

Wunsch
noun
  1. verlangen

Cross Translation:
FromToVia
Wunsch wens; verlangen desire — something wished for
Wunsch hoop; droom dream — hope or wish
Wunsch wens wish — a wish
Wunsch begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin désir — Traductions à trier suivant le sens
Wunsch voornemen intention — Mouvement de l’âme par lequel on tend à quelque fin
Wunsch begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin; heilwens; zegewens; aspiratie; sollicitatie souhaitvœu, désir qu’une chose accomplir.
Wunsch gelofte vœu — promesse faite à Dieu

Verwante vertalingen van Wunsch