Duits

Uitgebreide vertaling voor Zorn (Duits) in het Nederlands

Zorn:

Zorn [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zorn (Verärgerung; Wut)
    de boosheid
    • boosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. der Zorn (Wut; Grimm; Erbitterung)
    de verbolgenheid
  3. der Zorn (Bösartigkeit; Wut; Grimm)
    de kwaadaardigheid; de slechtheid; de kwaadwilligheid; de boosaardigheid; de gemeenheid

Vertaal Matrix voor Zorn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boosaardigheid Bösartigkeit; Grimm; Wut; Zorn
boosheid Verärgerung; Wut; Zorn
gemeenheid Bösartigkeit; Grimm; Wut; Zorn Gaunerstreich; Gemeinheit; Hinterlistigkeit; Niederträchtigkeit; Niedrtracht; Schurkenstreich; Schurkerei; Schweinerei
kwaadaardigheid Bösartigkeit; Grimm; Wut; Zorn
kwaadwilligheid Bösartigkeit; Grimm; Wut; Zorn
slechtheid Bösartigkeit; Grimm; Wut; Zorn Niederträchtigkeit; Niedrtracht; Schlechtigkeit; Verderbtheit
verbolgenheid Erbitterung; Grimm; Wut; Zorn

Synoniemen voor "Zorn":


Wiktionary: Zorn

Zorn
noun
  1. starkes und heftiges Gefühl, das negativ gegen etwas oder jemanden gerichtet ist
Zorn
noun
  1. de hoedanigheid van het boos zijn
  2. woede, gram

Cross Translation:
FromToVia
Zorn woede; boosheid anger — A strong feeling of displeasure, hostility or antagonism towards someone or something
Zorn woede; toorn ire — great anger
Zorn furie; razernij; toorn rage — a violent anger
Zorn gramschap; woede; toorn wrath — great anger
Zorn woede colèreréaction vif et parfois violente contre ce qui blesser un sentiment.