Duits

Uitgebreide vertaling voor abschaffen (Duits) in het Nederlands

abschaffen:

abschaffen werkwoord (schaffe ab, schaffst ab, schafft ab, schaffte ab, schafftet ab, abgeschafft)

  1. abschaffen (abstellen; ausrangieren)
    afschaffen
    • afschaffen werkwoord (schaf af, schaft af, schafte af, schaften af, afgeschaft)
  2. abschaffen (ausrangieren)
    uitschakelen; uitrangeren; op non-actief stellen
    • uitschakelen werkwoord (schakel uit, schakelt uit, schakelde uit, schakelden uit, uitgeschakeld)
    • uitrangeren werkwoord (rangeer uit, rangeert uit, rangeerde uit, rangeerden uit, uitgerangeerd)
  3. abschaffen (aufdecken; aufheben; auflösen)
    opheffen; opdoeken
    • opheffen werkwoord (hef op, heft op, hief op, hieven op, opgeheven)
    • opdoeken werkwoord (doek op, doekt op, doekte op, doekten op, opgedoekt)

Conjugations for abschaffen:

Präsens
  1. schaffe ab
  2. schaffst ab
  3. schafft ab
  4. schaffen ab
  5. schafft ab
  6. schaffen ab
Imperfekt
  1. schaffte ab
  2. schafftest ab
  3. schaffte ab
  4. schafften ab
  5. schafftet ab
  6. schafften ab
Perfekt
  1. habe abgeschafft
  2. hast abgeschafft
  3. hat abgeschafft
  4. haben abgeschafft
  5. habt abgeschafft
  6. haben abgeschafft
1. Konjunktiv [1]
  1. schaffe ab
  2. schaffest ab
  3. schaffe ab
  4. schaffen ab
  5. schaffet ab
  6. schaffen ab
2. Konjunktiv
  1. schaffte ab
  2. schafftest ab
  3. schaffte ab
  4. schafften ab
  5. schafftet ab
  6. schafften ab
Futur 1
  1. werde abschaffen
  2. wirst abschaffen
  3. wird abschaffen
  4. werden abschaffen
  5. werdet abschaffen
  6. werden abschaffen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde abschaffen
  2. würdest abschaffen
  3. würde abschaffen
  4. würden abschaffen
  5. würdet abschaffen
  6. würden abschaffen
Diverses
  1. schaff ab!
  2. schafft ab!
  3. schaffen Sie ab!
  4. abgeschafft
  5. abschaffend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor abschaffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschaffen Abdanken; Kündigen
opheffen Aufheben; Beenden; Beendigen; Widerrufen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschaffen abschaffen; abstellen; ausrangieren
op non-actief stellen abschaffen; ausrangieren
opdoeken abschaffen; aufdecken; aufheben; auflösen
opheffen abschaffen; aufdecken; aufheben; auflösen abbrechen; abreißen; anbrechen; anheben; annullieren; aufbringen; aufdröseln; aufheben; aufholen; aufknoten; aufknöpfen; auflösen; aufmachen; aufziehen; auseinanderfasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; ausheben; beenden; brechen; emporheben; entbinden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; erheben; freilassen; heben; hinaufbringen; hochheben; hochnehmen; hochziehen; lösen; scheiden; trennen; unterbrechen; wider'rufen; widerrufen; zerbrechen; zerlegen; zerreißen
uitrangeren abschaffen; ausrangieren
uitschakelen abschaffen; ausrangieren Auswahl aufheben; absetzen; abstellen; ausmachen; ausschalten; deaktivieren; löschen

Synoniemen voor "abschaffen":


Wiktionary: abschaffen

abschaffen
verb
  1. tot een einde brengen

Cross Translation:
FromToVia
abschaffen afschaffen abolish — to end a law
abschaffen afschaffen abrogate — to annul by an authoritative act
abschaffen van af zijn; kwijt raken get rid of — to remove
abschaffen afschaffen abolirmettre hors d’usage, réduire à néant.
abschaffen afschaffen; afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; afzeggen annulerrendre nul.
abschaffen afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; bergen; bewaren; opbergen; wegleggen; wegzetten; afschaffen; elimineren; opdoeken; uitmaken; verwijderen; wegdoen ôtertirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.

Abschaffen:

Abschaffen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abschaffen (Auflösung; Schließung; Aufheben; Liquidation)
    de afschaffing; de opheffing

Vertaal Matrix voor Abschaffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschaffing Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Liquidation; Schließung Abschaffung; Abstinenz; Aufhebung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
opheffing Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Liquidation; Schließung Aufheben; Aufhebung; Beenden; Beendigen; Hebung