Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. anstößig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anstößig (Duits) in het Nederlands

anstößig:

anstößig bijvoeglijk naamwoord

  1. anstößig
    aanstootgevend; aanstotelijk
  2. anstößig (nicht stubenrein; unrein; unkeusch; )
    onrein; onkies; onkuis; onzindelijk
  3. anstößig (empörend; abstoßend)
    stotend

Vertaal Matrix voor anstößig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstootgevend anstößig
aanstotelijk anstößig
onkies anstößig; nicht stubenrein; ungenau; unkeusch; unlauter; unrein; unsauber; unzüchtig derb; falsch; fehlerhaft; frivol; fälschlich; fälschlicherweise; grob; indiskreet; indiskret; lasterhaft; respektlos; roh; schamlos; schief; unangebracht; unanständig; unehrenhaft; ungebührlich; ungehörig; ungeziemend; ungezogen; unmoralisch; unpassend; unrecht; unrichtig; unschicklich; unsittlich; unzart; verkehrt
onkuis anstößig; nicht stubenrein; ungenau; unkeusch; unlauter; unrein; unsauber; unzüchtig
onrein anstößig; nicht stubenrein; ungenau; unkeusch; unlauter; unrein; unsauber; unzüchtig
onzindelijk anstößig; nicht stubenrein; ungenau; unkeusch; unlauter; unrein; unsauber; unzüchtig
stotend abstoßend; anstößig; empörend

Synoniemen voor "anstößig":


Wiktionary: anstößig


Cross Translation:
FromToVia
anstößig onuitstaanbaar; vervelend; weerzinwekkend; onaangenaam obnoxious — offensive, very annoying