Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. außer:
  2. äußer:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor außer (Duits) in het Nederlands

außer:

außer bijvoeglijk naamwoord

  1. außer (ausgenommen; trotz; gedankenlos)
    ongeacht; behalve; naast

Vertaal Matrix voor außer:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naast ausgenommen; außer; gedankenlos; trotz neben
ongeacht ausgenommen; außer; gedankenlos; trotz
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
zonder ohne
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behalve ausgenommen; außer; gedankenlos; trotz ausgeschloßen; unter Ausschluß von
buiten ausgenommen; außer; draußen; ohne ausgeschloßen; auswärts; außer Hause; draußen; in die Natur; unter Ausschluß von
zonder ausgenommen; außer; draußen; ohne

Synoniemen voor "außer":


Wiktionary: außer

außer
adverb
  1. behalve
preposition
  1. met uitzondering van

Cross Translation:
FromToVia
außer behalve apart from — except for
außer naast besides — in addition to
außer behalve besides — other than; except for
außer behalve but — except
außer behalve except — with the exception of
außer behalve en sus deau-delà de, outre, en plus de.

äußer:

äußer bijvoeglijk naamwoord

  1. äußer (aus einem fremden Land; ausländisch; draußen; fremd; auswärtig)
    buitenlands; uit een vreemd land

Vertaal Matrix voor äußer:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitenlands aus einem fremden Land; ausländisch; auswärtig; draußen; fremd; äußer ausländisch; auswärtig; fremd; imAusland
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uit een vreemd land aus einem fremden Land; ausländisch; auswärtig; draußen; fremd; äußer

Verwante vertalingen van außer