Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ausbaggern:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ausbaggern (Duits) in het Nederlands

ausbaggern:

ausbaggern werkwoord

  1. ausbaggern
    uitbaggeren
    • uitbaggeren werkwoord (bagger uit, baggert uit, baggerde uit, baggerden uit, uitgebaggerd)
  2. ausbaggern (dreggen)
    afdreggen
    • afdreggen werkwoord (dreg af, dregt af, dregde af, dregden af, afgedregd)

Vertaal Matrix voor ausbaggern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdreggen mit einer Dregge absuchen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdreggen ausbaggern; dreggen
uitbaggeren ausbaggern

Wiktionary: ausbaggern

ausbaggern
verb
  1. uitdiepen door middel van baggeren