Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
aushorchen:
-
Wiktionary:
aushorchen → aanhoren, luisteren, beluisteren, toehoren, toeluisteren -
Synoniemen voor "aushorchen":
bespitzeln; abhören; ablauschen; belauschen; lauschen; mithören; mitschneiden; nachspionieren
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor aushorchen (Duits) in het Nederlands
aushorchen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
aushorchen:
Synoniemen voor "aushorchen":
Wiktionary: aushorchen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • aushorchen | → aanhoren; luisteren; beluisteren; toehoren; toeluisteren | ↔ écouter — Faire attention, prêter l’oreille pour entendre. |