Duits

Uitgebreide vertaling voor behaupten (Duits) in het Nederlands

behaupten:

behaupten werkwoord (behaupte, behauptest, behauptet, behauptete, behauptetet, behauptet)

  1. behaupten (prätendieren)
    beweren; verklaren; pretenderen; stellen; voorgeven
    • beweren werkwoord (beweer, beweert, beweerde, beweerden, beweerd)
    • verklaren werkwoord (verklaar, verklaart, verklaarde, verklaarden, verklaard)
    • pretenderen werkwoord (pretendeer, pretendeert, pretendeerde, pretendeerden, gepretendeerd)
    • stellen werkwoord (stel, stelt, stelde, stelden, gesteld)
    • voorgeven werkwoord (geef voor, geeft voor, gaf voor, gaven voor, voorgegeven)
  2. behaupten (demonstrieren; feststellen; konstatieren; )
    betogen; demonstreren
    • betogen werkwoord (betoog, betoogt, betoogde, betoogden, betoogd)
    • demonstreren werkwoord (demonstreer, demonstreert, demonstreerde, demonstreerden, gedemonstreerd)
  3. behaupten

Conjugations for behaupten:

Präsens
  1. behaupte
  2. behauptest
  3. behauptet
  4. behaupten
  5. behauptet
  6. behaupten
Imperfekt
  1. behauptete
  2. behauptetest
  3. behauptete
  4. behaupteten
  5. behauptetet
  6. behaupteten
Perfekt
  1. habe behauptet
  2. hast behauptet
  3. hat behauptet
  4. haben behauptet
  5. habt behauptet
  6. haben behauptet
1. Konjunktiv [1]
  1. behaupte
  2. behauptest
  3. behaupte
  4. behaupten
  5. behauptet
  6. behaupten
2. Konjunktiv
  1. behauptete
  2. behauptetest
  3. behauptete
  4. behaupteten
  5. behauptetet
  6. behaupteten
Futur 1
  1. werde behaupten
  2. wirst behaupten
  3. wird behaupten
  4. werden behaupten
  5. werdet behaupten
  6. werden behaupten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde behaupten
  2. würdest behaupten
  3. würde behaupten
  4. würden behaupten
  5. würdet behaupten
  6. würden behaupten
Diverses
  1. behaupt!
  2. behauptet!
  3. behaupten Sie!
  4. behauptet
  5. behauptend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor behaupten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beweren Angeben; behauptung
stellen Annehmen; Setzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betogen annehmen; aufstellen; behaupten; demonstrieren; eineKundgebungabhalten; eineKundgebunghalten; feststellen; konstatieren
beweren behaupten; prätendieren
demonstreren annehmen; aufstellen; behaupten; demonstrieren; eineKundgebungabhalten; eineKundgebunghalten; feststellen; konstatieren anschaulich machen; eineKundgebungabhalten; eineKundgebunghalten; veranschaulichen
iemand staande houden behaupten
pretenderen behaupten; prätendieren
stellen behaupten; prätendieren annehmen; postulieren; vorbringen
verklaren behaupten; prätendieren aufklären; auseinandersetzen; auslegen; begreiflich machen; deuten; erklären; erläutern; interpretieren; klären; verdeutlichen
voorgeven behaupten; prätendieren

Synoniemen voor "behaupten":


Wiktionary: behaupten

behaupten
verb
  1. (transitiv) etwas sagen, was nicht stimmen muss oder gar unglaubwürdig ist
behaupten
verb
  1. iets met stelligheid verklaren waarvan het voor anderen niet duidelijk is of het waar is
  2. beweren, verklaren

Cross Translation:
FromToVia
behaupten beweren claim — to state a new fact
behaupten beveiligen; in veiligheid brengen; veilig stellen; vrijwaren; behoeden; beschermen; beloven; toezeggen; uitloven; verzeggen; nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken; borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen; betuigen; verzekeren; assureren assurerrendre stable.
behaupten opkomen voor; verdedigen; verweren défendreprotéger une personne contre une attaque.

Verwante vertalingen van behaupten