Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dagegen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor dagegen (Duits) in het Nederlands

dagegen:

dagegen bijvoeglijk naamwoord

  1. dagegen (andererseits; auf der anderen Seite; demgegenüber; gegenüber; dem gegenüber)
  2. dagegen
  3. dagegen
    daartegen
  4. dagegen (gegen; entgegen; wider; zuwider)
    tegen
    • tegen bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor dagegen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anderzijds andererseits; auf der anderen Seite; dagegen; dem gegenüber; demgegenüber; gegenüber
daarentegen andererseits; auf der anderen Seite; dagegen; dem gegenüber; demgegenüber; gegenüber
daartegen dagegen
daartegenover andererseits; auf der anderen Seite; dagegen; dem gegenüber; demgegenüber; gegenüber
ertegenaan dagegen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan de andere kant andererseits; auf der anderen Seite; dagegen; dem gegenüber; demgegenüber; gegenüber gegenüber
tegen dagegen; entgegen; gegen; wider; zuwider anti; entgegen; entgegengesetzt; gegen; gegensätzlich; kontra; unvereinbar; unverträglich; widersprüchlich

Synoniemen voor "dagegen":


Wiktionary: dagegen

dagegen
adverb
  1. tegen

Cross Translation:
FromToVia
dagegen daartegen thereagainst — within this content or context

Verwante vertalingen van dagegen