Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. eben:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor eben:
    • even


Duits

Uitgebreide vertaling voor eben (Duits) in het Nederlands

eben:

eben bijvoeglijk naamwoord

  1. eben (flach; platt; egal; gleich)
    vlak; effen; gelijk; egaal; glad; geslepen; strak; plat; vlakuit
    • vlak bijvoeglijk naamwoord
    • effen bijvoeglijk naamwoord
    • gelijk bijvoeglijk naamwoord
    • egaal bijvoeglijk naamwoord
    • glad bijvoeglijk naamwoord
    • geslepen bijvoeglijk naamwoord
    • strak bijvoeglijk naamwoord
    • plat bijvoeglijk naamwoord
    • vlakuit bijwoord
  2. eben (gerade)
    zopas
  3. eben (einfarbig; egal)
    effen; van één kleur
  4. eben (soeben; gerade; gerade eben; eben noch)
    zoëven; juist

Vertaal Matrix voor eben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelijk Gerechtigkeit; Recht
vlak Ebene; Feld; Fläche
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
effen eben; egal; einfarbig; flach; gleich; platt
egaal eben; egal; flach; gleich; platt
gelijk eben; egal; flach; gleich; platt augenblicklich; dasselbe; derartig; derselbe; dieselbe; direkt; einander entsprechend; einander gleich; einerlei; einförmig; einheitlich; gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichwertig; identisch; sofort; unverändert; ähnlich
geslepen eben; egal; flach; gleich; platt abgefeimt; abgehärtet; aufpoliert; ausgekocht; berechnend; bösartig; böse; doppelzüngig; durchtrieben; falsch; gehärtet; gehässig; gemein; gerieben; gerissen; geschliffen; gewandt; gewichst; gewiegt; glatt; glattgeschliffen; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; link; listig; niederträchtig; pfiffig; raffiniert; routiniert; schlau; schuftig; schurkisch; spitzfindig; tückisch; verräterisch; verschlagen; verschmitzt; verstohlen
glad eben; egal; flach; gleich; platt glatt; glitschig; schlüpfrig
juist eben; eben noch; gerade; gerade eben; soeben adäquat; akkurat; angemessen; einwandfrei; entsprechend; geeignet; gemessen; genau; gerade; gewissenhaft; gründlich; gut; haargenau; korrekt; minuziös; neulich; passend; peinlich genau; prezies; richtig; tadellos; vorhin; wahr
plat eben; egal; flach; gleich; platt abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; garstig; gewöhnlich; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; horizontal; obszön; ordinär; platt; rüde; schal; schamlos; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; unflätig; ungehobelt; ungeschlacht; ungeschliffen; vulgär; waagerecht
strak eben; egal; flach; gleich; platt enganliegend; erstarrt; hauteng; knapp; prall; starr; starrköpfig; steif; straff; stramm; stramm gespannen; unbeugsam
vlak eben; egal; flach; gleich; platt horizontal; platt; waagerecht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlakuit eben; egal; flach; gleich; platt
zopas eben; gerade
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van één kleur eben; egal; einfarbig
zoëven eben; eben noch; gerade; gerade eben; soeben geradeeben; soeben

Synoniemen voor "eben":


Wiktionary: eben

eben
adverb
  1. net, even tevoren

Cross Translation:
FromToVia
eben vlak; vlakke; gelijk; gelijke even — flat and level
eben plat; vlak flat — having no variations in altitude
eben vlak level — same height at all places
eben nog niet; niet eens not even — constitutes an emphatic negation
eben vlak plane — of a surface: flat or level.
eben plat; slap; effen; gelijk; vlak platsans relief.

Verwante vertalingen van eben