Duits

Uitgebreide vertaling voor echt (Duits) in het Nederlands

echt:

echt bijvoeglijk naamwoord

  1. echt (wirklich)
    werkelijke; echte
  2. echt (unverfälscht; pur)
    onvervalst; echt
  3. echt (wahrhaftig; unverfälscht; in der Tat; )
    werkelijk; echt; heus
    • werkelijk bijvoeglijk naamwoord
    • echt bijvoeglijk naamwoord
    • heus bijvoeglijk naamwoord
  4. echt (wahrhaftig; wahr; wirklich; das stimmt; ehrlich)
    effectief; reëel; werkelijk; metterdaad; warempel; echt; heus; waarachtig; waar
  5. echt (kontemplativ; beschaulich; offen; )
    contemplatief

Vertaal Matrix voor echt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
echt Ehe; Ehegemeinschaft; Ehestand; Heirat; Hochzeit; Trauung
waar Artikel; Besitztümer; Dinge; Dinger; Güter; Handelsware; Inventar; Kaufware; Sachen; Ware; Zeug
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contemplatief aufrecht; aufrichtig; beschaulich; direkt; echt; ehrlich; geradeheraus; kontemplativ; offen; rundheraus
echt allerdings; das stimmt; echt; ehrlich; einfach; in der Tat; pur; unverfälscht; wahr; wahrhaftig; wirklich aufrecht; ehrlich; geradeheraus; gewiß; rechtschaffen; sicher; wahrhaft; wahrlich; wirklich
effectief das stimmt; echt; ehrlich; wahr; wahrhaftig; wirklich effektiv; effizient; zweckmäßig
heus allerdings; das stimmt; echt; ehrlich; einfach; in der Tat; unverfälscht; wahr; wahrhaftig; wirklich gewiß; sicher; unbedingt; wahrlich; wirklich; zweifellos
onvervalst echt; pur; unverfälscht
reëel das stimmt; echt; ehrlich; wahr; wahrhaftig; wirklich gewiß; reel; sicher; unbedingt; wahrlich; wirklich
waar das stimmt; echt; ehrlich; wahr; wahrhaftig; wirklich genau; prezies; richtig; wahr; wirklich
waarachtig das stimmt; echt; ehrlich; wahr; wahrhaftig; wirklich gewiß; richtig; sicher; unbedingt; wahr; wahrhaft; wahrhaftig; wahrlich; wirklich; zweifellos
werkelijk allerdings; das stimmt; echt; ehrlich; einfach; in der Tat; unverfälscht; wahr; wahrhaftig; wirklich aktuell; effektiv; eigentlich; essentiell; faktisch; grundlegend; grundsätzlich; richtig; sachlich; wahr; wahrhaftig; wesentlich; wirklich; überhaupt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
metterdaad das stimmt; echt; ehrlich; wahr; wahrhaftig; wirklich allerdings; denn; indertat; selbstverständlich; tatsächlich
warempel das stimmt; echt; ehrlich; wahr; wahrhaftig; wirklich
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
waar wo
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
echte echt; wirklich
werkelijke echt; wirklich

Synoniemen voor "echt":


Wiktionary: echt


Cross Translation:
FromToVia
echt echt; authentiek; origineel genuine — real, authentic
echt echt; echte; typisch real — that is an exemplary or pungent instance of a class or type
echt echt; echte; oprecht real — genuine, not faked
echt echt real — genuine, not artificial
echt echt; waar true — concurring with a given set of facts
echt trouw true — Loyal, faithful
echt echt true — Genuine
echt authentiek; echt authentique — Qui certifier par des officiers publics et dans les formes requérir.
echt echt; eigenlijk; heus; waar; waarachtig; reëel; werkelijk; daadwerkelijk; wezenlijk réelvéritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure.
echt waar; echt; eigenlijk; heus; waarachtig; gegrond; gelijk hebbend; juist vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor echt (Nederlands) in het Duits

echt:

echt bijvoeglijk naamwoord

  1. echt (waarlijk; zeker; stellig; )
    sicher; wirklich; gewiß; wahrlich
  2. echt (werkelijk; heus)
    echt; wahrhaftig; unverfälscht; in der Tat; einfach; ehrlich; allerdings; wahr; das stimmt
  3. echt (onvervalst)
    echt; unverfälscht; pur
  4. echt (oprecht; ronduit; eerlijk; menens)
    ehrlich; aufrecht; geradeheraus; wahrhaft
  5. echt (heus; effectief; reëel; )
    wahr; wirklich; echt; wahrhaftig; das stimmt; ehrlich
  6. echt (in hart en nieren; rechtgeaard)
    rechtschaffen

echt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de echt (echtverbintenis; huwelijk; burgerlijke staat)
    die Hochzeit; die Heirat; die Trauung; die Ehe; der Ehestand; die Ehegemeinschaft

Vertaal Matrix voor echt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ehe burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk gemeenschappelijkheid; huwelijksband; huwelijkse staat; huwelijksgemeenschap; overeenkomst
Ehegemeinschaft burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk huwelijksgemeenschap
Ehestand burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk burgerlijke staat; huwelijkse staat; huwelijksgemeenschap
Heirat burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk huwelijkse staat
Hochzeit burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk bruiloft; huwelijk; huwelijksinzegening; trouwerij; trouwplechtigheid
Trauung burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk huwelijksceremonie; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- heus; natuurlijk; typisch; werkelijk; zuiver
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- waar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allerdings echt; heus; werkelijk al; alreeds; daadwerkelijk; desalniettemin; desondanks; doch; echter; evengoed; evenwel; inderdaad; jawel; jazeker; maar; metterdaad; niettegenstaande; niettemin; nochtans; reeds; toch; voorwaar; weliswaar
aufrecht echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit contemplatief; dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; openlijk; overeind; rechtop; rechtopstaand; ronduit; staand; stout; stoutmoedig
das stimmt echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk inderdaad; jawel; jazeker; voorwaar; weliswaar
echt echt; effectief; heus; metterdaad; onvervalst; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk contemplatief; echte; werkelijke
ehrlich echt; eerlijk; effectief; heus; menens; metterdaad; oprecht; reëel; ronduit; waar; waarachtig; warempel; werkelijk billijk; contemplatief; eerlijk; fair; fideel; geschikt; gewoonweg; klinkklaar; ongeveinsd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtdoorzee; rechtschapen; redelijk; regelrecht; rondborstig; ronduit; schappelijk; trouwhartig
einfach echt; heus; werkelijk aangenaam; bescheiden; comfortabel; discreet; discrete; domweg; dunnetjes; eenvoudig; eenvoudigweg; gangbaar; gebruikelijk; gemakkelijk; gemeen; geriefelijk; gewoon; gewoonweg; in een handomdraai; ingetogen; kies; klinkklaar; kortweg; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtwegend; magertjes; makkelijk; matig; moeiteloos; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; normaal; onderdanig; onedel; ongecompliceerd; ongekunsteld; ootmoedig; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit; schraal; schraaltjes; simpel; simpelweg; sober; sobertjes; stemmig; van eenvoudige komaf; vanzelf; zo maar; zomaar; zonder moeite; zonder pretenties
geradeheraus echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit contemplatief; cru; eerlijk; gulweg; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; platweg; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
gewiß beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker absoluut; bepaald; beslist; een zekere; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; ronduit; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
in der Tat echt; heus; werkelijk inderdaad; jawel; jazeker; voorwaar; weliswaar
pur echt; onvervalst cru; eerlijk; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; maagdelijk; netjes; onaangeraakt; ongerept; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openlijk; oprecht; pure; puur; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; virginaal; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rechtschaffen echt; in hart en nieren; rechtgeaard betrouwbaar; braaf; degelijk; deugdelijk; eerlijk; gedegen; ongeveinsd; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; van goede hoedanigheid
sicher beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; een zekere; feitelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stevig; stipt; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
unverfälscht echt; heus; onvervalst; werkelijk cru; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; openlijk; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; virginaal; zuiver; zuivere
wahr echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk gewoonweg; juist; klinkklaar; kloppend; openlijk; precies; rechttoe; ronduit; uitgerekend; waar; waarachtig; werkelijk
wahrhaft echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit ongeveinsd; oprecht; voorwaar; waarachtig
wahrhaftig echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk daadwerkelijk; ernstig; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; inderdaad; jawel; jazeker; serieus; voorwaar; waarachtig; weliswaar; werkelijk; werkelijk menend
wahrlich beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker zowaar
wirklich beslist; echt; effectief; geheid; gewis; heus; metterdaad; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker daadwerkelijk; echte; eigenlijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; reëel; waar; waarachtig; werkelijk; werkelijke; zowaar

Verwante woorden van "echt":


Synoniemen voor "echt":


Antoniemen van "echt":


Verwante definities voor "echt":

  1. precies als in de werkelijkheid1
    • is het echt gebeurd?1
  2. geen namaak1
    • deze armband is echt goud1
  3. wat er precies bij past1
    • dat is echt is voor onze Otman1

Wiktionary: echt


Cross Translation:
FromToVia
echt genuin; original; echt genuine — real, authentic
echt eigentlich proper — in the very strictest sense of the word
echt richtig proper — entitled to its name, true
echt wahr; wirklich real — that can be characterized as a confirmation of truth
echt real real — that has physical existence
echt echt; typisch real — that is an exemplary or pungent instance of a class or type
echt echt real — genuine, not faked
echt echt; wirklich real — genuine, not artificial
echt wahr; echt true — concurring with a given set of facts
echt echt true — Genuine
echt wahrlich very — true, truly
echt authentisch; echt; zutreffend; verbürgt authentique — Qui certifier par des officiers publics et dans les formes requérir.
echt rechtmäßig légitime — droit|fr Qui a les conditions, les qualités requérir par la loi.
echt Ehe; Heirat; Hochzeit; Vermählung; Ehestand mariageunion de deux personnes reconnue de façon officielle par la loi ou les règles en vigueur localement, dans le but de s’unir à vie en formant un couple.
echt echt; recht; wahr; wahrhaft; real; wirklich réelvéritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure.
echt wahr; echt; recht; wahrhaft; im Recht; rechthabend vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement.
echt fürwahr; wahrhaftig; wahrlich; wirklich vraiment — Traduction à trier

Verwante vertalingen van echt