Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: eingeben

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: eingeben

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. eingeben:
  2. Eingeben:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor eingeben (Duits) in het Nederlands

eingeben:

eingeben werkwoord (gebe ein, gibst ein, gibt ein, gab ein, gabt ein, eingegeben)

  1. eingeben (verordnen; einflößen)
    verstrekken; geneesmiddel toedienen; toedienen; ingeven; geven
    • verstrekken werkwoord (verstrek, verstrekt, verstrekte, verstrekten, verstrekt)
    • toedienen werkwoord (dien toe, dient toe, diende toe, dienden toe, toegediend)
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • geven werkwoord (geef, geeft, gaf, gaven, gegeven)
  2. eingeben (diktieren; anordnen; vorschreiben; verordnen)
    ingeven; dicteren
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • dicteren werkwoord (dicteer, dicteert, dicteerde, dicteerden, gedicteerd)
  3. eingeben (eintippen)
    intoetsen; intypen; intikken
    • intoetsen werkwoord (toets in, toetst in, toetste in, toetsten in, ingetoetst)
    • intypen werkwoord (typ in, typt in, typte in, typten in, ingetypt)
    • intikken werkwoord (tik in, tikt in, tikte in, tikten in, ingetikt)
  4. eingeben (einstellen; installieren; starten; )
    instellen; afstemmen
    • instellen werkwoord (stel in, stelt in, stelde in, stelden in, ingesteld)
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
  5. eingeben (inspirieren; begeistern; einflüstern)
    inspireren; ingeven; inboezemen
    • inspireren werkwoord (inspireer, inspireert, inspireerde, inspireerden, geïnspireerd)
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • inboezemen werkwoord (boezem in, boezemt in, boezemde in, boezemden in, ingeboezemd)
  6. eingeben (einflüstern; raten; vorschlagen; )
    ingeven; influisteren; souffleren
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • influisteren werkwoord (fluister in, fluistert in, fluisterde in, fluisterden in, ingefluisterd)
    • souffleren werkwoord (souffleer, souffleert, souffleerde, souffleerden, gesouffleerd)
  7. eingeben
    typen
    • typen werkwoord (typ, typt, typte, typten, getypt)
  8. eingeben
    invoeren
    • invoeren werkwoord (voer in, voert in, voerde in, voerden in, ingevoerd)

Conjugations for eingeben:

Präsens
  1. gebe ein
  2. gibst ein
  3. gibt ein
  4. geben ein
  5. gebt ein
  6. geben ein
Imperfekt
  1. gab ein
  2. gabst ein
  3. gab ein
  4. gaben ein
  5. gabt ein
  6. gaben ein
Perfekt
  1. habe eingegeben
  2. hast eingegeben
  3. hat eingegeben
  4. haben eingegeben
  5. habt eingegeben
  6. haben eingegeben
1. Konjunktiv [1]
  1. gebe ein
  2. gebest ein
  3. gebe ein
  4. geben ein
  5. gebet ein
  6. geben ein
2. Konjunktiv
  1. gäbe ein
  2. gäbest ein
  3. gäbe ein
  4. gäben ein
  5. gäbet ein
  6. gäben ein
Futur 1
  1. werde eingeben
  2. wirst eingeben
  3. wird eingeben
  4. werden eingeben
  5. werdet eingeben
  6. werden eingeben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde eingeben
  2. würdest eingeben
  3. würde eingeben
  4. würden eingeben
  5. würdet eingeben
  6. würden eingeben
Diverses
  1. geb ein!
  2. gebt ein!
  3. geben Sie ein!
  5. eingegeben
  6. eingebend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor eingeben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstemmen Abstimmen; Abstimmung; Einstellen; Feineinstellung
instellen Abstimmen; Einschätzung; Einstellen; Feineinstellung; Peilung
toedienen Einflößen; Eingeben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstemmen einbauen; einführen; eingeben; einsetzen; einspeisen; einstellen; eintippen; führen; hineinstecken; importieren; inaugurieren; initiieren; installieren; starten ablehnen; abschlagen; abstimmen; abweisen; ausschlagen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten; verweigern; verwerfen; zurückweisen
dicteren anordnen; diktieren; eingeben; verordnen; vorschreiben anordnen; auftragen; befehlen; diktieren; einen Brief diktieren; gebieten; verordnen; vorschreiben
geneesmiddel toedienen einflößen; eingeben; verordnen
geven einflößen; eingeben; verordnen anbieten; ausstellen; austeilen; austragen; begünstigen; besorgen; bevorrechten; bevorzugen; bieten; darbieten; darreichen; einreichen; einschenken; erweisen; geben; gießen; hergeben; herreichen; herumgeben; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; ins Haus liefern; jemandem etwas verabreichen; liefern; präsentieren; reichen; schenken; senden; spenden; stiften; verabreichen; verehren; verschenken; zustellen; überreichen
inboezemen begeistern; einflüstern; eingeben; inspirieren
influisteren anregen; antreiben; aufjagen; einflüstern; eingeben; einhelfen; forttreiben; nötigen; prophezeien; raten; soufflieren; suggerieren; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuraten
ingeven anordnen; anregen; antreiben; aufjagen; begeistern; diktieren; einflößen; einflüstern; eingeben; einhelfen; forttreiben; inspirieren; nötigen; prophezeien; raten; soufflieren; suggerieren; verordnen; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorschreiben; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuraten anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; geben; jemandem etwas verabreichen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; verabreichen; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen
inspireren begeistern; einflüstern; eingeben; inspirieren begeistern; inspirieren
instellen einbauen; einführen; eingeben; einsetzen; einspeisen; einstellen; eintippen; führen; hineinstecken; importieren; inaugurieren; initiieren; installieren; starten errichten; gründen
intikken eingeben; eintippen
intoetsen eingeben; eintippen
intypen eingeben; eintippen
invoeren eingeben einführen; errichten; gründen; importieren
souffleren anregen; antreiben; aufjagen; einflüstern; eingeben; einhelfen; forttreiben; nötigen; prophezeien; raten; soufflieren; suggerieren; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuraten
toedienen einflößen; eingeben; verordnen
typen eingeben auf der Schreibmaschine schreiben; tippen
verstrekken einflößen; eingeben; verordnen ausgeben; austragen; bereitstellen; besorgen; geben; hergeben; herreichen; ins Haus liefern; jemandem etwas verabreichen; liefern; reichen; schaffen; senden; verabreichen; verschaffen; zur Verfügung stellen; zustellen

Synoniemen voor "eingeben":


Wiktionary: eingeben

eingeben
verb
  1. -
eingeben
verb
  1. gegevens in een electronisch apparaat stoppen
Cross Translation:
FromToVia
• eingeben → invoeren ↔ enter — to type into a computer
• eingeben → invoeren; ingeven ↔ input — to enter data
• eingeben → bezielen; inboezemen; inspireren; dicteren ↔ dicter — prononcer mot à mot une phrase ou une suite de phraser, pour qu’une ou plusieurs autres personnes l’écrire.
• eingeben → een wenk geven; influisteren; opperen; suggereren; bepraten; overhalen; overreden; te denken geven; bezielen; inboezemen; inspireren; inademen; ophalen; inblazen ↔ inspirer — faire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons.
• eingeben → vastleggen ↔ saisir — Inscrire de façon à avoir une trace tangible.

Eingeben:

Eingeben [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Eingeben (Einflößen)
    toedienen

Vertaal Matrix voor Eingeben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toedienen Einflößen; Eingeben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toedienen einflößen; eingeben; verordnen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0423 seconde
Page rendered in 1.0 seconds