Duits

Uitgebreide vertaling voor entblößen (Duits) in het Nederlands

entblößen:

entblößen werkwoord (entblöße, entblößst, entblößt, entblößte, entblößtet, entblößt)

  1. entblößen (auskleiden; strippen; entledigen; )
    strippen
    • strippen werkwoord (strip, stript, stripte, stripten, gestript)
  2. entblößen (bloßlegen; aufdecken; enthüllen; )
    bloot leggen; ontbloten
    • bloot leggen werkwoord (leg bloot, legt bloot, legde bloot, legden bloot, bloot gelegd)
    • ontbloten werkwoord (ontbloot, ontblootte, ontblootten, ontbloot)
  3. entblößen (auskleiden; ausziehen; entkleiden; freimachen)
    uittrekken; uitdoen; uitkleden; ontkleden
    • uittrekken werkwoord (trek uit, trekt uit, trok uit, trokken uit, uitgetrokken)
    • uitdoen werkwoord (doe uit, doet uit, deed uit, deden uit, uitgedaan)
    • uitkleden werkwoord (kleed uit, kleedt uit, kleedde uit, kleedden uit, uitgekleed)
    • ontkleden werkwoord (ontkleed, ontkleedt, ontkleedde, ontkleedden, ontkleed)

Conjugations for entblößen:

Präsens
  1. entblöße
  2. entblößst
  3. entblößt
  4. entblößen
  5. entblößt
  6. entblößen
Imperfekt
  1. entblößte
  2. entblößtest
  3. entblößte
  4. entblößten
  5. entblößtet
  6. entblößten
Perfekt
  1. bin entblößt
  2. bist entblößt
  3. ist entblößt
  4. sind entblößt
  5. seid entblößt
  6. sind entblößt
1. Konjunktiv [1]
  1. entblöße
  2. entblößest
  3. entblöße
  4. entblößen
  5. entblößet
  6. entblößen
2. Konjunktiv
  1. entblößte
  2. entblößtest
  3. entblößte
  4. entblößten
  5. entblößtet
  6. entblößten
Futur 1
  1. werde entblößen
  2. wirst entblößen
  3. wird entblößen
  4. werden entblößen
  5. werdet entblößen
  6. werden entblößen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde entblößen
  2. würdest entblößen
  3. würde entblößen
  4. würden entblößen
  5. würdet entblößen
  6. würden entblößen
Diverses
  1. entblöß!
  2. entblößt!
  3. entblößen Sie!
  4. entblößt
  5. entblößend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor entblößen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitkleden Auskleiden; Ausnehmen; Entkleiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloot leggen aufdecken; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; freilegen; offen hinlegen entdecken
ontbloten aufdecken; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; freilegen; offen hinlegen
ontkleden auskleiden; ausziehen; entblößen; entkleiden; freimachen
strippen auskleiden; ausziehen; entblättern; entblößen; enthüllen; entkleiden; entledigen; freimachen; strippen
uitdoen auskleiden; ausziehen; entblößen; entkleiden; freimachen absetzen; abstellen; ausdrehen; ausmachen; ausschalten
uitkleden auskleiden; ausziehen; entblößen; entkleiden; freimachen ausziehen
uittrekken auskleiden; ausziehen; entblößen; entkleiden; freimachen abhängen; abkoppeln; abtrennen; andrehen; aufknoten; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausmisten; lockern; loshaken; loskoppeln; loslösen; losmachen; losziehen; lösen; treiben

Synoniemen voor "entblößen":


Wiktionary: entblößen


Cross Translation:
FromToVia
entblößen blootleggen; [[zichtbaar maken]] expose — to uncover, make visible, bring to daylight, introduce to
entblößen ontbloten dénuder — propre|fr rendre nu, notamment dévêtir.
entblößen gappen; ontvreemden; stelen; afpellen; jassen; schillen; beroven; ontnemen; ontdoen; ontvellen; stropen; villen; ontbloten; ontdekken dépouiller — Traductions à trier suivant le sens