Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: entscheidend

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: entscheidend

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. entscheidend:
  2. entscheiden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor entscheidend (Duits) in het Nederlands

entscheidend:

entscheidend bijvoeglijk naamwoord

  1. entscheidend (wichtig; essentiell; wesentlich)
    belangrijk; van belang
  2. entscheidend (ausschlaggebend)
    doorslaggevend; beslissend
  3. entscheidend (unentbehrlich; notwendig; essentiell; wesentlich; erforderlich)
    onmisbaar; noodzakelijk; essentieel; onontbeerlijk; wezenlijk
  4. entscheidend (triftig; wirksam)
    overtuigend; beslissend; afdoend
  5. entscheidend (ausschlaggebend; hauptsächlich; zentral)
    kardinaal; voornaamst; cruciaal

Vertaal Matrix voor entscheidend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kardinaal Kardinal
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdoend entscheidend; triftig; wirksam dringend; dringend nötig; dringlich; nachdrücklich; notwendig; stringent; überzeugend
belangrijk entscheidend; essentiell; wesentlich; wichtig
beslissend ausschlaggebend; entscheidend; triftig; wirksam
cruciaal ausschlaggebend; entscheidend; hauptsächlich; zentral erforderlich; essentiell; notwendig; nötig; sehr wichtig; unentbehrlich; wesentlich; wichtig; zentral
doorslaggevend ausschlaggebend; entscheidend
essentieel entscheidend; erforderlich; essentiell; notwendig; unentbehrlich; wesentlich erforderlich; essentiell; notwendig; nötig; unentbehrlich; wesentlich; wichtig; zentral
kardinaal ausschlaggebend; entscheidend; hauptsächlich; zentral
noodzakelijk entscheidend; erforderlich; essentiell; notwendig; unentbehrlich; wesentlich benötigt; erforderlich; essentiell; notwendig; nötig; unentbehrlich; wesentlich; wichtig; zentral
onmisbaar entscheidend; erforderlich; essentiell; notwendig; unentbehrlich; wesentlich
onontbeerlijk entscheidend; erforderlich; essentiell; notwendig; unentbehrlich; wesentlich
overtuigend entscheidend; triftig; wirksam dringend; dringend nötig; dringlich; nachdrücklich; notwendig; stringent; überzeugend
wezenlijk entscheidend; erforderlich; essentiell; notwendig; unentbehrlich; wesentlich essentiell; fundamental
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van belang entscheidend; essentiell; wesentlich; wichtig
voornaamst ausschlaggebend; entscheidend; hauptsächlich; zentral bedeutendste; hervorragendste; höchst; höchste; oberste; vornehmste; äußerst

Synoniemen voor "entscheidend":


Wiktionary: entscheidend

entscheidend
adjective
  1. folgende Entwicklungen grundlegend bestimmend
  2. sehr wichtig, bedeutsam
entscheidend
adjective
  1. beslissend, doorslaggevend
Cross Translation:
FromToVia
• entscheidend → afdoend; beslissend; doorslaggevend ↔ decisive — having the power or quality of deciding a question or controversy
• entscheidend → cruciaal; doorslaggevend ↔ pivotal — being of crucial importance; central, key
• entscheidend → definitief; onherroepelijk; vast ↔ définitif — Qui régler, fixer de manière qu’on n’y devoir plus revenir.

entscheiden:

entscheiden werkwoord (entscheide, entscheidest, entscheidet, entschied, entschiedet, entschieden)

  1. entscheiden (beschließen; vereinbaren; bestimmen; )
    besluiten; beslissen
    • besluiten werkwoord (besluit, besloot, besloten, besloten)
    • beslissen werkwoord (beslis, beslist, besliste, beslisten, beslist)
  2. entscheiden (urteilen; richten)
    oordelen; een oordeel wijzen; rechtspreken
    • oordelen werkwoord (oordeel, oordeelt, oordeelde, oordeelden, geoordeeld)
    • een oordeel wijzen werkwoord
    • rechtspreken werkwoord (spreek recht, spreekt recht, sprak recht, spraken recht, rechtgesproken)

Conjugations for entscheiden:

Präsens
  1. entscheide
  2. entscheidest
  3. entscheidet
  4. entscheiden
  5. entscheidet
  6. entscheiden
Imperfekt
  1. entschied
  2. entschiedest
  3. entschied
  4. entschieden
  5. entschiedet
  6. entschieden
Perfekt
  1. habe entschieden
  2. hast entschieden
  3. hat entschieden
  4. haben entschieden
  5. habt entschieden
  6. haben entschieden
1. Konjunktiv [1]
  1. entscheide
  2. entscheidest
  3. entscheide
  4. entscheiden
  5. entscheidet
  6. entscheiden
2. Konjunktiv
  1. entschiede
  2. entschiedest
  3. entschiede
  4. entschieden
  5. entschiedet
  6. entschieden
Futur 1
  1. werde entscheiden
  2. wirst entscheiden
  3. wird entscheiden
  4. werden entscheiden
  5. werdet entscheiden
  6. werden entscheiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde entscheiden
  2. würdest entscheiden
  3. würde entscheiden
  4. würden entscheiden
  5. würdet entscheiden
  6. würden entscheiden
Diverses
  1. entscheide
  2. entscheidet!
  3. entscheiden Sie!
  5. entschieden
  6. entscheidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor entscheiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besluiten Anordnung; Beschluß; Bestimmung; Erlaß; Ratsbeschluß; Ratschluß; Regierungsbeschluß; Verfügung; Verordnung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslissen abmachen; anhalten; aufhören; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren
besluiten abmachen; anhalten; aufhören; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren
een oordeel wijzen entscheiden; richten; urteilen
oordelen entscheiden; richten; urteilen
rechtspreken entscheiden; richten; urteilen

Synoniemen voor "entscheiden":


Wiktionary: entscheiden

entscheiden
verb
  1. einen Entschluss fassen, sich entschließen
  2. eine Auswahl treffen, sich bestimmen
entscheiden
verb
  1. beslissen, regelen
  2. kiezen voor iets
Cross Translation:
FromToVia
• entscheiden → kiezen ↔ choose — to decide to act in a certain way
• entscheiden → beslissen; besluiten ↔ decide — to resolve or settle
• entscheiden → beslissen; besluiten; uitmaken; zich voornemen ↔ décider — résoudre après examen une chose douteux et contester.
• entscheiden → kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken ↔ opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0441 seconde
Page rendered in 1.0 seconds