Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. flöten:
  2. Flöten:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. fluiten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor flöten (Duits) in het Nederlands

flöten:

flöten werkwoord (flöte, flötest, flötet, flötete, flötetet, geflötet)

  1. flöten (blasen; pfeifen)
    pijpen; blazen; fluiten
    • pijpen werkwoord (pijp, pijpt, pijpte, pijpten, gepijpt)
    • blazen werkwoord (blaas, blaast, blies, bliezen, geblazen)
    • fluiten werkwoord (fluit, floot, floten, gefloten)

Conjugations for flöten:

Präsens
  1. flöte
  2. flötest
  3. flötet
  4. flöten
  5. flötet
  6. flöten
Imperfekt
  1. flötete
  2. flötetest
  3. flötete
  4. flöteten
  5. flötetet
  6. flöteten
Perfekt
  1. habe geflötet
  2. hast geflötet
  3. hat geflötet
  4. haben geflötet
  5. habt geflötet
  6. haben geflötet
1. Konjunktiv [1]
  1. flöte
  2. flötest
  3. flöte
  4. flöten
  5. flötet
  6. flöten
2. Konjunktiv
  1. flötete
  2. flötetest
  3. flötete
  4. flöteten
  5. flötetet
  6. flöteten
Futur 1
  1. werde flöten
  2. wirst flöten
  3. wird flöten
  4. werden flöten
  5. werdet flöten
  6. werden flöten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde flöten
  2. würdest flöten
  3. würde flöten
  4. würden flöten
  5. würdet flöten
  6. würden flöten
Diverses
  1. flöte!
  2. flötet!
  3. flöten Sie!
  4. geflötet
  5. flötend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor flöten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blazen blasen; flöten; pfeifen hecheln; keuchen; schnaufen
fluiten blasen; flöten; pfeifen
pijpen blasen; flöten; pfeifen blasen; lutschen; saugen

Synoniemen voor "flöten":

  • Flöte spielen

Wiktionary: flöten


Cross Translation:
FromToVia
flöten fluiten whistle — to produce a whistling sound

Flöten:

Flöten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Flöten
    gepijp
    • gepijp [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Flöten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gepijp Flöten



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flöten (Nederlands) in het Duits

flöten vorm van fluiten:

fluiten werkwoord (fluit, floot, floten, gefloten)

  1. fluiten (pijpen; blazen)
    blasen; pfeifen; flöten
    • blasen werkwoord (blase, bläst, bliest, geblasen)
    • pfeifen werkwoord (pfeife, pfeifst, pfeift, pfiff, pfifft, gepfiffen)
    • flöten werkwoord (flöte, flötest, flötet, flötete, flötetet, geflötet)

Conjugations for fluiten:

o.t.t.
  1. fluit
  2. fluit
  3. fluit
  4. fluiten
  5. fluiten
  6. fluiten
o.v.t.
  1. floot
  2. floot
  3. floot
  4. floten
  5. floten
  6. floten
v.t.t.
  1. heb gefloten
  2. hebt gefloten
  3. heeft gefloten
  4. hebben gefloten
  5. hebben gefloten
  6. hebben gefloten
v.v.t.
  1. had gefloten
  2. had gefloten
  3. had gefloten
  4. hadden gefloten
  5. hadden gefloten
  6. hadden gefloten
o.t.t.t.
  1. zal fluiten
  2. zult fluiten
  3. zal fluiten
  4. zullen fluiten
  5. zullen fluiten
  6. zullen fluiten
o.v.t.t.
  1. zou fluiten
  2. zou fluiten
  3. zou fluiten
  4. zouden fluiten
  5. zouden fluiten
  6. zouden fluiten
diversen
  1. fluit!
  2. fluit!
  3. gefloten
  4. fluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor fluiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blasen blazen; fluiten; pijpen afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen
flöten blazen; fluiten; pijpen
pfeifen blazen; fluiten; pijpen

Verwante woorden van "fluiten":


Verwante definities voor "fluiten":

  1. door blazen een geluid maken1
    • de vogels floten in de bomen1

Wiktionary: fluiten

fluiten
verb
  1. een fluit bespelen

Cross Translation:
FromToVia
fluiten pfeifen; flöten whistle — to produce a whistling sound
fluiten pfeifen; surren; zischen siffler — Traductions à trier suivant le sens