Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: gaumen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: gaumen

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Gaumen:
- gehemelte; verhemelte
Wiktionary:
- gaumen → waarnemen, vrijwaren, behouden, bergen, handhaven, behartigen, bewaren, hoeden, op, passen, behoeden
- Gaumen → gehemelte
- Gaumen → gehemelte, verhemelte, paleis

Duits

Uitgebreide vertaling voor gaumen (Duits) in het Nederlands

Gaumen:

Gaumen [der ~] zelfstandig naamwoord

der Gaumen
het gehemelte
- gehemelte [het ~] zelfstandig naamwoord
der Gaumen
het verhemelte
- verhemelte [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gaumen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gehemelte	Gaumen
verhemelte	Gaumen

Wiktionary: Gaumen

Gaumen

noun

Anatomie: obere Begrenzung des Mundraums zur Nasenhöhle hin. Er beginnt im Anschluss an den Zahndamm als harter Gaumen und setzt sich fort als weicher Gaumen.
- Gaumen → gehemelte

Cross Translation:

From	To	Via
• Gaumen	→ gehemelte; verhemelte	↔ palate — roof of the mouth
• Gaumen	→ gehemelte; verhemelte; paleis	↔ palais — Demeure vaste et somptueuse d’un souverain, d’un prince, d’un grand personnage

Wiktionary: gaumen

gaumen

verb

(transitiv), Schweiz: nicht antasten lassen, schützen, verteidigen
- gaumen → waarnemen; vrijwaren; behouden; bergen; handhaven; behartigen; bewaren
(transitiv), Schweiz: auf jemandem, etwas aufpassen; in seine Obhut nehmen
- gaumen → hoeden; op; passen; behoeden; bewaren