Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. graben:
  2. Graben:
  3. Gräben:
  4. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor graben (Duits) in het Nederlands

graben:

graben werkwoord (grabe, gräbst, gräbt, grub, grubt, gegraben)

  1. graben (ausheben; schaufeln)
    graven; delven
    • graven werkwoord (graaf, graaft, groef, groeven, gegraven)
    • delven werkwoord (delf, delft, delfde, delfden, gedelft)
  2. graben (aufgraben; ausgraben)
    opgraven; graven; scheppen; opdelven
    • opgraven werkwoord (graaf op, graaft op, groef op, groeven op, opgegraven)
    • graven werkwoord (graaf, graaft, groef, groeven, gegraven)
    • scheppen werkwoord (schep, schept, schepte, schepten, geschept)
    • opdelven werkwoord
  3. graben (ausgraben; freilegen; aushöhlen)
    uitgraven
    • uitgraven werkwoord (graaf uit, graaft uit, groef uit, groeven uit, uitgegraven)

Conjugations for graben:

Präsens
  1. grabe
  2. gräbst
  3. gräbt
  4. graben
  5. grabt
  6. graben
Imperfekt
  1. grub
  2. grubst
  3. grub
  4. gruben
  5. grubt
  6. gruben
Perfekt
  1. habe gegraben
  2. hast gegraben
  3. hat gegraben
  4. haben gegraben
  5. habt gegraben
  6. haben gegraben
1. Konjunktiv [1]
  1. grabe
  2. grabest
  3. grabe
  4. graben
  5. grabet
  6. graben
2. Konjunktiv
  1. grübe
  2. grübest
  3. grübe
  4. grüben
  5. grübet
  6. grüben
Futur 1
  1. werde graben
  2. wirst graben
  3. wird graben
  4. werden graben
  5. werdet graben
  6. werden graben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde graben
  2. würdest graben
  3. würde graben
  4. würden graben
  5. würdet graben
  6. würden graben
Diverses
  1. grabe!
  2. grabt!
  3. graben Sie!
  4. gegraben
  5. grabend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor graben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
scheppen Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreieren; Schaufeln; Spaten; Verfertigung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delven ausheben; graben; schaufeln
graven aufgraben; ausgraben; ausheben; graben; schaufeln
opdelven aufgraben; ausgraben; graben
opgraven aufgraben; ausgraben; graben
scheppen aufgraben; ausgraben; graben anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; löffeln; machen; produzieren; schaffen; schaufeln; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen
uitgraven ausgraben; aushöhlen; freilegen; graben

Synoniemen voor "graben":


Wiktionary: graben

graben
verb
  1. gravend iets winnen
  2. een gat in de grond maken met de handen of met een graafwerktuig

Cross Translation:
FromToVia
graben wroeten burrow — to dig a hole
graben delven; graven dig — to move hard-packed earth out of the way
graben graven; spitten; woelen creuser — Faire un trou, un orifice.
graben slenk graben — geol|fr fossé d'effondrement bordé par des faille normale.

Graben:

Graben [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Graben
    de sloot
    • sloot [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Graben
    de greppel
    • greppel [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Graben (Gräben)
    de greppels
    • greppels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Graben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
greppel Graben
greppels Graben; Gräben
sloot Graben

Wiktionary: Graben


Cross Translation:
FromToVia
Graben sloot dike — ditch and bank running alongside each other
Graben greppel; sloot ditch — trench
Graben gracht; greppel; groef; groeve; kuil; sloot fossé — fosse creusée pour enfermer, ou pour faire écouler les eaux

Gräben:

Gräben [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gräben (Graben)
    de greppels
    • greppels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Gräben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
greppels Graben; Gräben

Verwante vertalingen van graben