Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hinterher:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor hinterher (Duits) in het Nederlands

hinterher:

hinterher bijvoeglijk naamwoord

  1. hinterher (nachträglich)
    alsnog
  2. hinterher
    achteraf
  3. hinterher
    achteraan
  4. hinterher (nachträglich; nachher)
    daarna; naderhand; later; nadien
  5. hinterher (nachher; nachträglich)
    naderhand; later
  6. hinterher (hinter; dahinter)
    achterna

Vertaal Matrix voor hinterher:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
later hinterher; nachher; nachträglich alsbald; bald; danach; nachher; später
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achteraan hinterher
achteraf hinterher
achterna dahinter; hinter; hinterher
alsnog hinterher; nachträglich
daarna hinterher; nachher; nachträglich anschließend; danach
naderhand hinterher; nachher; nachträglich danach; nachher; später
nadien hinterher; nachher; nachträglich danach

Synoniemen voor "hinterher":


Wiktionary: hinterher

hinterher
adverb
  1. iemand of iets volgend
  2. toch nog

Cross Translation:
FromToVia
hinterher achteraf; nadien afterwards — at a later or succeeding time
hinterher bijgevolg; derhalve; dus; zodoende; achteraf; daarna; dan; naderhand; vervolgens ensuite — Après cela.

Verwante vertalingen van hinterher