Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: hinterlassen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: hinterlassen

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hinterlassen:
  2. Hinterlassen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor hinterlassen (Duits) in het Nederlands

hinterlassen:

hinterlassen werkwoord (lasse hinter, läßt hinter, ließ hinter, ließt hinter, hintergelassen)

  1. hinterlassen (zurücklassen)
    achterlaten; nalaten
    • achterlaten werkwoord (laat achter, liet achter, lieten achter, achtergelaten)
    • nalaten werkwoord (laat na, liet na, lieten na, nagelaten)
  2. hinterlassen (zurücklassen)
    teruglaten
    • teruglaten werkwoord (laat terug, liet terug, lieten terug, teruggelaten)
  3. hinterlassen (gewähren; lassen; zulassen; )
    laten; toelaten; permitteren
    • laten werkwoord (laat, liet, lieten, gelaten)
    • toelaten werkwoord (laat toe, liet toe, lieten toe, toegelaten)
    • permitteren werkwoord (permitteer, permitteert, permitteerde, permitteerden, gepermitteerd)
  4. hinterlassen
    laten liggen; laten voorbijgaan
    • laten liggen werkwoord (laat liggen, liet liggen, lieten liggen, laten liggen)
    • laten voorbijgaan werkwoord (laat voorbijgaan, liet voorbijgaan, lieten voorbijgaan, laten voorbijgaan)
  5. hinterlassen (vermachen; vererben; nachlassen)
    vermaken; nalaten; legateren; vererven
    • vermaken werkwoord (vermaak, vermaakt, vermaakde, vermaakden, vermaakt)
    • nalaten werkwoord (laat na, liet na, lieten na, nagelaten)
    • legateren werkwoord (legateer, legateert, legateerde, legateerden, gelegateerd)
    • vererven werkwoord (vererf, vererft, vererfde, vererfden, verorven)

Conjugations for hinterlassen:

Präsens
  1. lasse hinter
  2. läßt hinter
  3. läßt hinter
  4. lassen hinter
  5. lasst hinter
  6. lassen hinter
Imperfekt
  1. ließ hinter
  2. ließest hinter
  3. ließ hinter
  4. ließen hinter
  5. ließt hinter
  6. ließen hinter
Perfekt
  1. habe hintergelassen
  2. hast hintergelassen
  3. hat hintergelassen
  4. haben hintergelassen
  5. habt hintergelassen
  6. haben hintergelassen
1. Konjunktiv [1]
  1. lasse hinter
  2. lassest hinter
  3. lasse hinter
  4. lassen hinter
  5. lasset hinter
  6. lassen hinter
2. Konjunktiv
  1. ließe hinter
  2. ließest hinter
  3. ließe hinter
  4. ließen hinter
  5. ließet hinter
  6. ließen hinter
Futur 1
  1. werde hinterlassen
  2. wirst hinterlassen
  3. wird hinterlassen
  4. werden hinterlassen
  5. werdet hinterlassen
  6. werden hinterlassen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde hinterlassen
  2. würdest hinterlassen
  3. würde hinterlassen
  4. würden hinterlassen
  5. würdet hinterlassen
  6. würden hinterlassen
Diverses
  1. laß hinter!
  2. laßt hinter!
  3. lassen Sie hinter!
  5. hintergelassen
  6. hinterlassend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor hinterlassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vermaken Amüsieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterlaten hinterlassen; zurücklassen
laten beipflichten; bewilligen; dulden; eingehen; einlassen; einwilligen; entbinden; entschuldigen; erlauben; ewähren; freilassen; genehmigen; gestatten; gewähren; gutheißen; gönnen; hereinlassen; hineinlassen; hinterlassen; lassen; leiden; vergönnen; vorlassen; zulassen; zustimmen austeilen; bekräftigen; bewilligen; eingestehen; einräumen; einwilligen; entgegenkommen; erlauben; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gutheißen; lassen; nachgeben; zulassen
laten liggen hinterlassen
laten voorbijgaan hinterlassen
legateren hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen
nalaten hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen; zurücklassen jemandem etwas hinterlassen; vernachlässigen; zurücklassen
permitteren beipflichten; bewilligen; dulden; eingehen; einlassen; einwilligen; entbinden; entschuldigen; erlauben; ewähren; freilassen; genehmigen; gestatten; gewähren; gutheißen; gönnen; hereinlassen; hineinlassen; hinterlassen; lassen; leiden; vergönnen; vorlassen; zulassen; zustimmen austeilen; autorisieren; bekräftigen; bewilligen; eingestehen; einräumen; einwilligen; entgegenkommen; erlauben; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gutheißen; lassen; nachgeben; zulassen
teruglaten hinterlassen; zurücklassen
toelaten beipflichten; bewilligen; dulden; eingehen; einlassen; einwilligen; entbinden; entschuldigen; erlauben; ewähren; freilassen; genehmigen; gestatten; gewähren; gutheißen; gönnen; hereinlassen; hineinlassen; hinterlassen; lassen; leiden; vergönnen; vorlassen; zulassen; zustimmen austeilen; bekräftigen; bewilligen; eingestehen; einräumen; einwilligen; entgegenkommen; erlauben; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gutheißen; hineinlassen; jemanden zulassen; lassen; nachgeben; zuerkennen; zugestehen; zulassen
vererven hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen
vermaken hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen ableiten; ablenken; amüsieren; jemandem etwas hinterlassen; unterhalten; zerstreuen; zurücklassen

Synoniemen voor "hinterlassen":


Wiktionary: hinterlassen

hinterlassen
verb
  1. zurücklassen, beim Fortgehen liegen lassen, nach dem Weggehen meist absichtlich nicht mitnehmen
hinterlassen
verb
  1. dumpen, weggaan van, verlaten
  2. iets in een testament toebedelen
Cross Translation:
FromToVia
• hinterlassen → nalaten; legateren; overdragen ↔ bequeath — to give or leave by will
• hinterlassen → doorgeven ↔ bequeath — to hand down; to transmit
• hinterlassen → laten; nalaten ↔ leave — To transfer possession after death

Hinterlassen:

Hinterlassen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Hinterlassen (Dalassen; Zurücklassen)
    het achterlaten; de verlating

Vertaal Matrix voor Hinterlassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
het achterlaten Dalassen; Hinterlassen; Zurücklassen
verlating Dalassen; Hinterlassen; Zurücklassen Abtrennung; Desertition

Verwante vertalingen van hinterlassen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1524 seconde
Page rendered in 1.0 seconds