Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. inner:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. inner:


Duits

Uitgebreide vertaling voor inner (Duits) in het Nederlands

inner:

inner bijvoeglijk naamwoord

  1. inner (innerlich; inwendig; innere; )
    inwendige; van binnen

Vertaal Matrix voor inner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inwendige Innere
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inwendige innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch
van binnen innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inner (Nederlands) in het Duits

inner:

inner [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. inner (incasseerder)
    der Kassierer; der Kassenbote; der Einzieher; der Kollektant

Vertaal Matrix voor inner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Einzieher incasseerder; inner
Kassenbote incasseerder; inner
Kassierer incasseerder; inner kassier; kassiere; penningmeester; schatmeester; thesaurier
Kollektant incasseerder; inner collectant; inzamelaar van giften