Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: jucken

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: jucken

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

jucken:
- jeuken; kriebelen; zich krabben; krassen
Jucken:
- jeuk; jeukerigheid; kriebel; gekietel; gekriebel
Wiktionary:
- jucken → jeuken
- jucken → kriebelen, jeuken, krieuwelen, wriemelen, krassen, schrapen, schrappen, klauwen, krabben
- Jucken → jeuk

Duits

Uitgebreide vertaling voor jucken (Duits) in het Nederlands

jucken:

jucken werkwoord

jucken (kitzeln; kribbeln; krabbeln)
jeuken
- jeuken werkwoord (jeuk, jeukt, jeukte, jeukten, gejeukt)
jucken (kitzeln; kribbeln; krabbeln)
kriebelen
- kriebelen werkwoord (kriebel, kriebelt, kriebelde, kriebelden, gekriebeld)
jucken (kratzen; sich scheuern)
zich krabben; krassen
- zich krabben werkwoord
- krassen werkwoord (kras, krast, kraste, krasten, gekrast)

Vertaal Matrix voor jucken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
krassen		Gekrabbel; Gekritzel; Kratzen; Kratzerei
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jeuken	jucken; kitzeln; krabbeln; kribbeln
krassen	jucken; kratzen; sich scheuern
kriebelen	jucken; kitzeln; krabbeln; kribbeln
zich krabben	jucken; kratzen; sich scheuern

Synoniemen voor "jucken":

kribbeln

Wiktionary: jucken

jucken

verb

einen unangenehmen, stechenden Reiz (meist auf der Haut) verursachen, den man durch Kratzen beseitigen möchte
- jucken → jeuken

Cross Translation:

From	To	Via
• jucken	→ kriebelen; jeuken	↔ itch — to feel the need to scratch
• jucken	→ jeuken; kriebelen; krieuwelen; wriemelen	↔ démanger — Faire éprouver une démangeaison.
• jucken	→ krassen; schrapen; schrappen; klauwen; krabben	↔ gratter — racler pour nettoyer, pour effacer ou pour polir.

Jucken:

Jucken [das ~] zelfstandig naamwoord

Jucken
de jeuk; jeukerigheid; de kriebel
- jeuk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- jeukerigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- kriebel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
Jucken (Kitzeln)
gekietel; het gekriebel
- gekietel [znw.] zelfstandig naamwoord
- gekriebel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Jucken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gekietel	Jucken; Kitzeln
gekriebel	Jucken; Kitzeln
jeuk	Jucken
jeukerigheid	Jucken
kriebel	Jucken

Synoniemen voor "Jucken":

Juckreiz; Pruritus; Beschwerde; Krankheitszeichen; Symptom

Wiktionary: Jucken

Cross Translation:

From	To	Via
• Jucken	→ jeuk	↔ itch — a sensation felt on an area of the skin that causes a person or animal to want to scratch