Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: kodieren

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: kodieren

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

kodieren:
- coderen
Kodieren:
- coderen; codering
Wiktionary:
- kodieren → coderen

Duits

Uitgebreide vertaling voor kodieren (Duits) in het Nederlands

kodieren:

kodieren werkwoord (kodiere, kodierst, kodiert, kodierte, kodiertet, kodiert)

kodieren (verschlüsseln)
coderen
- coderen werkwoord (codeer, codeert, codeerde, codeerden, gecodeerd)

Conjugations for kodieren:

Präsens

kodiere
kodierst
kodiert
kodieren
kodiert
kodieren

Imperfekt

kodierte
kodiertest
kodierte
kodierten
kodiertet
kodierten

Perfekt

habe kodiert
hast kodiert
hat kodiert
haben kodiert
habt kodiert
haben kodiert

1. Konjunktiv [1]

kodiere
kodierest
kodiere
kodieren
kodieret
kodieren

2. Konjunktiv

kodierte
kodiertest
kodierte
kodierten
kodiertet
kodierten

Futur 1

werde kodieren
wirst kodieren
wird kodieren
werden kodieren
werdet kodieren
werden kodieren

1. Konjunktiv [2]

würde kodieren
würdest kodieren
würde kodieren
würden kodieren
würdet kodieren
würden kodieren

Diverses

kodier!
kodiert!
kodieren Sie!
kodiert
kodierend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kodieren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coderen		Kodieren
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coderen	kodieren; verschlüsseln	codieren

Wiktionary: kodieren

kodieren

verb

in een code brengen
- coderen → kodieren; verschlüsseln

Kodieren:

Kodieren [das ~] zelfstandig naamwoord

Kodieren
coderen; de codering
- coderen [znw.] zelfstandig naamwoord
- codering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kodieren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coderen	Kodieren
codering	Kodieren	Codierung; Kodierung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coderen		codieren; kodieren; verschlüsseln