Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lebensnotwendig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor lebensnotwendig (Duits) in het Nederlands

lebensnotwendig:

lebensnotwendig bijvoeglijk naamwoord

  1. lebensnotwendig (vital; lebenswichtig)
    vitaal; van levensbelang

Vertaal Matrix voor lebensnotwendig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vitaal lebensnotwendig; lebenswichtig; vital lebenskräftig; vital
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van levensbelang lebensnotwendig; lebenswichtig; vital

Synoniemen voor "lebensnotwendig":


Wiktionary: lebensnotwendig


Cross Translation:
FromToVia
lebensnotwendig essentieel; intrinsiek; vitaal; wezenlijk essentiel — Qui appartenir à l’essence, qui est de l’essence.