Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. loswerden:
  2. los werden:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor loswerden (Duits) in het Nederlands

loswerden:

loswerden werkwoord (werde los, wirst los, wird los, wurde loswerden, wurdet loswerden, losgeworden)

  1. loswerden (verlegen; verlieren; verschleppen; )
    zoekmaken; wegmaken; zoek maken
    • zoekmaken werkwoord
    • wegmaken werkwoord (maak weg, maakt weg, maakte weg, maakten weg, weggemaakt)
    • zoek maken werkwoord (maak zoek, maakt zoek, maakte zoek, maakten zoek, zoek gemaakt)

Conjugations for loswerden:

Präsens
  1. werde los
  2. wirst los
  3. wird los
  4. werden loswerden
  5. werdet loswerden
  6. werden loswerden
Imperfekt
  1. wurde loswerden
  2. wurdest loswerden
  3. wurde loswerden
  4. wurden loswerden
  5. wurdet loswerden
  6. wurden loswerden
Perfekt
  1. bin losgeworden
  2. bist losgeworden
  3. ist losgeworden
  4. sind losgeworden
  5. seid losgeworden
  6. sind losgeworden
1. Konjunktiv [1]
  1. werde los
  2. werdest los
  3. werdet los
  4. werden los
  5. werdet los
  6. werden los
2. Konjunktiv
  1. würde loswerden
  2. würdest loswerden
  3. würde loswerden
  4. würden loswerden
  5. würdet loswerden
  6. würden loswerden
Futur 1
  1. werde loswerden
  2. wirst loswerden
  3. werde loswerden
  4. werden loswerden
  5. werdet loswerden
  6. werden loswerden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde loswerden
  2. würdest loswerden
  3. würde loswerden
  4. würden loswerden
  5. würdet loswerden
  6. würden loswerden
Diverses
  1. werd los!
  2. werdet los!
  3. werden Sie los!
  4. losgeworden
  5. loswerdend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor loswerden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wegmaken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen
zoek maken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen
zoekmaken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen

Synoniemen voor "loswerden":


Wiktionary: loswerden

loswerden
verb
  1. niet meer weten waar iets is

Cross Translation:
FromToVia
loswerden van af zijn; kwijt raken get rid of — to remove

los werden:

los werden werkwoord

  1. los werden
    eruit werken
    • eruit werken werkwoord (werk eruit, werkt eruit, werkte eruit, werkten eruit, eruit gewerkt)
  2. los werden
    losgaan; los worden
    • losgaan werkwoord (ga los, gaat los, ging los, gingen los, losgegaan)
    • los worden werkwoord

Vertaal Matrix voor los werden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eruit werken los werden
los worden los werden
losgaan los werden aufgehen; freikommen; loskommen; sich lösen; sich öffnen