Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. span:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spanen (Nederlands) in het Duits

spanen:


Verwante woorden van "spanen":


spanen vorm van span:

span [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de span (groep van twee of meer; stel; koppel)
    Paar; Gespann; die Gruppe von zwei oder mehr

Vertaal Matrix voor span:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gespann groep van twee of meer; koppel; span; stel
Gruppe von zwei oder mehr groep van twee of meer; koppel; span; stel
Paar groep van twee of meer; koppel; span; stel koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee personen; twee stuks; tweetal

Verwante woorden van "span":


Wiktionary: span


Cross Translation:
FromToVia
span Paar pairedeux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble.