Duits

Uitgebreide vertaling voor staunen (Duits) in het Nederlands

staunen:

staunen werkwoord (staune, staunst, staunt, staunte, stauntet, gestaund)

  1. staunen
    verbaasd zijn; verrast zijn; verbaasd staan; verwonderd zijn
    • verbaasd zijn werkwoord (ben verbaasd, bent verbaasd, is verbaasd, was verbaasd, waren verbaasd, verbaasd geweest)
    • verrast zijn werkwoord
    • verbaasd staan werkwoord (sta verbaasd, staat verbaasd, stond verbaasd, stonden verbaasd, verbaasd gestaan)
    • verwonderd zijn werkwoord
  2. staunen (überrascht aufblicken; aufsehen; gucken; )
    opkijken; verrast opkijken; opzien
    • opkijken werkwoord (kijk op, kijkt op, keek op, keken op, opgekeken)
    • verrast opkijken werkwoord (kijk verrast op, kijkt verrast op, keek verrast op, keken verrast op, verrast opgekeken)
    • opzien werkwoord (zie op, ziet op, zag op, zagen op, opgezien)
  3. staunen (verdutzt sein; platt sein; verblüfft sein)
    met open mond staan; perplex staan

Conjugations for staunen:

Präsens
  1. staune
  2. staunst
  3. staunt
  4. staunen
  5. staunt
  6. staunen
Imperfekt
  1. staunte
  2. stauntest
  3. staunte
  4. staunten
  5. stauntet
  6. staunten
Perfekt
  1. habe gestaund
  2. hast gestaund
  3. hat gestaund
  4. haben gestaund
  5. habt gestaund
  6. haben gestaund
1. Konjunktiv [1]
  1. staune
  2. staunest
  3. staune
  4. staunen
  5. staunet
  6. staunen
2. Konjunktiv
  1. staunte
  2. stauntest
  3. staunte
  4. staunten
  5. stauntet
  6. staunten
Futur 1
  1. werde staunen
  2. wirst staunen
  3. wird staunen
  4. werden staunen
  5. werdet staunen
  6. werden staunen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde staunen
  2. würdest staunen
  3. würde staunen
  4. würden staunen
  5. würdet staunen
  6. würden staunen
Diverses
  1. staun!
  2. staunt!
  3. staunen Sie!
  4. gestaund
  5. staunend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor staunen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met open mond staan Sprachlos sein; Staunen
opkijken Aufblicken
opzien Aufregung; Aufruhr; Sensation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met open mond staan platt sein; staunen; verblüfft sein; verdutzt sein
opkijken aufsehen; emporblicken; gucken; hinaufsehen; staunen; stutzen; überrascht aufblicken
opzien aufsehen; emporblicken; gucken; hinaufsehen; staunen; stutzen; überrascht aufblicken
perplex staan platt sein; staunen; verblüfft sein; verdutzt sein
verbaasd staan staunen
verbaasd zijn staunen
verrast opkijken aufsehen; emporblicken; gucken; hinaufsehen; staunen; stutzen; überrascht aufblicken
verrast zijn staunen
verwonderd zijn staunen

Synoniemen voor "staunen":


Wiktionary: staunen


Cross Translation:
FromToVia
staunen bevreemden; verbazen; verwonderen étonner — (term, sens étymologique concret) ébranler à la manière du tonnerre.

Staunen:

Staunen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Staunen (Erstaunen; Verwunderung)
    de verbazing; de verwondering; verbaasdheid
  2. Staunen (Sprachlos sein)
    met open mond staan; sprakeloos staan
  3. Staunen (Perplexheit)
    perplexheid; verdwaasdheid

Vertaal Matrix voor Staunen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met open mond staan Sprachlos sein; Staunen
perplexheid Perplexheit; Staunen
sprakeloos staan Sprachlos sein; Staunen
verbaasdheid Erstaunen; Staunen; Verwunderung
verbazing Erstaunen; Staunen; Verwunderung
verdwaasdheid Perplexheit; Staunen Betörung; Verblendung; Verrücktheit
verwondering Erstaunen; Staunen; Verwunderung Befremdung; Verwunderung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met open mond staan platt sein; staunen; verblüfft sein; verdutzt sein

Wiktionary: Staunen

Staunen
noun
  1. een grote verwondering