Duits

Uitgebreide vertaling voor suspendieren (Duits) in het Nederlands

suspendieren:

suspendieren werkwoord (suspendiere, suspendierst, suspendiert, suspendierte, suspendiertet, suspensiert)

  1. suspendieren (zeitweilig sperren; zeitweilig aufheben)
    suspenderen; schorsen
    • suspenderen werkwoord (suspendeer, suspendeert, suspendeerde, suspendeerden, gesuspendeerd)
    • schorsen werkwoord (schors, schorst, schorste, schorsten, geschorst)
  2. suspendieren (entlassen; feuern; zurückweisen; )
    ontslaan; wegsturen; ontheffen; verzenden; wegzenden; uitsturen
    • ontslaan werkwoord (ontsla, ontslaat, ontsloeg, ontsloegen, ontslagen)
    • wegsturen werkwoord (stuur weg, stuurt weg, stuurde weg, stuurden weg, weggestuurd)
    • ontheffen werkwoord (onthef, ontheft, onthief, onthieven, ontheven)
    • verzenden werkwoord (verzend, verzendt, verzond, verzonden, verzonden)
    • wegzenden werkwoord (zend weg, zendt weg, zond weg, zonden weg, weggezonden)
    • uitsturen werkwoord (stuur uit, stuurt uit, stuurde uit, stuurden uit, uitgestuurd)
  3. suspendieren (von seiner Position vertreiben; feiern; entlassen; )
    afdanken; afvloeien; van zijn positie verdrijven; congé geven; eruit gooien; aan de dijk zetten
    • afdanken werkwoord (dank af, dankt af, dankte af, dankten af, afgedankt)
    • afvloeien werkwoord (vloei af, vloeit af, vloeide af, vloeiden af, afgevloeid)
    • van zijn positie verdrijven werkwoord (verdrijf van zijn positie, verdrijft van zijn positie, verdreef van zijn positie, verdreven van zijn positie, van zijn positie verdreven)
    • congé geven werkwoord
    • eruit gooien werkwoord (gooi eruit, gooit eruit, gooide eruit, gooiden eruit, eruit gegooid)
    • aan de dijk zetten werkwoord (zet aan de dijk, zette aan de dijk, zetten aan de dijk, aan de dijk gezet)
  4. suspendieren (jemanden von einer Verpflichtung entbinden; entlassen; freistellen; )
    ontslaan van een verplichting; ontlasten; vrijstellen; ontheffen

Conjugations for suspendieren:

Präsens
  1. suspendiere
  2. suspendierst
  3. suspendiert
  4. suspendieren
  5. suspendiert
  6. suspendieren
Imperfekt
  1. suspendierte
  2. suspendiertest
  3. suspendierte
  4. suspendierten
  5. suspendiertet
  6. suspendierten
Perfekt
  1. habe suspensiert
  2. hast suspensiert
  3. hat suspensiert
  4. haben suspensiert
  5. habt suspensiert
  6. haben suspensiert
1. Konjunktiv [1]
  1. suspendiere
  2. suspendierest
  3. suspendiere
  4. suspendieren
  5. suspendieret
  6. suspendieren
2. Konjunktiv
  1. suspendierte
  2. suspendiertest
  3. suspendierte
  4. suspendierten
  5. suspendiertet
  6. suspendierten
Futur 1
  1. werde suspendieren
  2. wirst suspendieren
  3. wird suspendieren
  4. werden suspendieren
  5. werdet suspendieren
  6. werden suspendieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde suspendieren
  2. würdest suspendieren
  3. würde suspendieren
  4. würden suspendieren
  5. würdet suspendieren
  6. würden suspendieren
Diverses
  1. suspendier!
  2. suspendiert!
  3. suspendieren Sie!
  4. suspensiert
  5. suspendierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor suspendieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdanken Abdanken; Kündigen
afvloeien Abfließen; Ablaufen; Wegfließen; Wegströmen
ontslaan Abdanken; Kündigen
verzenden Abschicken; Absenden; Postzustellung
wegsturen Abschicken; Absenden; Postzustellung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan de dijk zetten abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben
afdanken abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben beseitigen; entfernen
afvloeien abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben fortfließen; wegfließen
congé geven abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben
eruit gooien abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben
ontheffen ablehnen; abschieben; abweisen; entbinden; entheben; entlassen; erlassen; feuern; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren; verabschieden; zurückweisen
ontlasten entbinden; entheben; entlassen; erlassen; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren
ontslaan ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen
ontslaan van een verplichting entbinden; entheben; entlassen; erlassen; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren
schorsen suspendieren; zeitweilig aufheben; zeitweilig sperren
suspenderen suspendieren; zeitweilig aufheben; zeitweilig sperren
uitsturen ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen
van zijn positie verdrijven abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben
verzenden ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen E-Mail senden; abfertigen; abschicken; absenden; disponieren; einreichen; einschicken; einsenden; schicken; senden; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
vrijstellen entbinden; entheben; entlassen; erlassen; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren
wegsturen ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen abschicken; abschieben; absenden; abweisen; einschicken; einsenden; schicken; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
wegzenden ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen abschicken; absenden; einschicken; einsenden; schicken; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden

Synoniemen voor "suspendieren":

  • beurlauben; jemanden des Amtes entheben

Wiktionary: suspendieren

suspendieren
verb
  1. jemanden zeitweise von einer Verpflichtung oder einem Amt entbinden
  2. etwas zeitweilig aufheben
suspendieren
verb
  1. voorlopig of tijdelijk verbieden een functie uit te voeren

Cross Translation:
FromToVia
suspendieren schorsen suspend — To halt temporarily
suspendieren afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; bergen; bewaren; opbergen; wegleggen; wegzetten; afschaffen; elimineren; opdoeken; uitmaken; verwijderen; wegdoen ôtertirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.