Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. treu:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor treu (Duits) in het Nederlands

treu:

treu bijvoeglijk naamwoord

  1. treu (loyal; treugesinnt)
    trouw; loyaal; getrouw
  2. treu (öffentlich; rein; aufrichtig; )
    rechttoe rechtaan; openlijk; cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen

treu werkwoord

  1. treu (zugetan; loyal; hingegeben)

Vertaal Matrix voor treu:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trouw Aufrichtigkeit; Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Loyalität; Rechtschaffenheit; Redlichkeit; Treue; Unbestechlichkeit; Widmung; Übergabe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trouw zijn aan hingegeben; loyal; treu; zugetan
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cru aufrichtig; fair; fein; freigegeben; geradeheraus; gerecht; geöffnet; herzlich; offen; offenherzig; pur; rein; treu; treugesinnt; treuherzig; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhohlen; öffentlich
getrouw loyal; treu; treugesinnt
loyaal loyal; treu; treugesinnt
onomwonden aufrichtig; fair; fein; freigegeben; geradeheraus; gerecht; geöffnet; herzlich; offen; offenherzig; pur; rein; treu; treugesinnt; treuherzig; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhohlen; öffentlich aufrichtig; freimütig; geradeheraus; offen; offenherzig; rundheraus; unumwunden; unverblümt; unverhohlen
onverbloemd aufrichtig; fair; fein; freigegeben; geradeheraus; gerecht; geöffnet; herzlich; offen; offenherzig; pur; rein; treu; treugesinnt; treuherzig; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhohlen; öffentlich aufrichtig; freimütig; geradeheraus; offen; offenherzig; rundheraus; unverblümt; unverhohlen
onverholen aufrichtig; fair; fein; freigegeben; geradeheraus; gerecht; geöffnet; herzlich; offen; offenherzig; pur; rein; treu; treugesinnt; treuherzig; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhohlen; öffentlich aufrichtig; aus vollem Halse; aus voller Kehle; freimütig; geradeheraus; offen; offenherzig; rundheraus; unumwunden; unverblümt; unverhohlen
openlijk aufrichtig; fair; fein; freigegeben; geradeheraus; gerecht; geöffnet; herzlich; offen; offenherzig; pur; rein; treu; treugesinnt; treuherzig; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhohlen; öffentlich aufrecht; aufrichtig; direkt; ehrlich; ernsthaft; fair; geradeheraus; offen; rundheraus; schnurgerade; unverstellt; wahr
trouw loyal; treu; treugesinnt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rechttoe rechtaan aufrichtig; fair; fein; freigegeben; geradeheraus; gerecht; geöffnet; herzlich; offen; offenherzig; pur; rein; treu; treugesinnt; treuherzig; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhohlen; öffentlich

Synoniemen voor "treu":


Wiktionary: treu

treu
adjective
  1. op wie men steeds opnieuw een beroep kan doen

Cross Translation:
FromToVia
treu getrouw faithful — loyal; adhering firmly to person or cause
treu trouw true — Loyal, faithful
treu trouw; getrouw fidèle — Qui garder sa foi, à l’égard d’une personne ou d’une idée, qui est constant dans les affections, qui remplir ses devoirs, ses engagements.

Verwante vertalingen van treu