Duits

Uitgebreide vertaling voor trotzen (Duits) in het Nederlands

trotzen:

trotzen werkwoord (trotze, trotzt, trotzte, trotztet, getrotzt)

  1. trotzen (die Stirn bieten; sichbehaupten)
    trotseren; hoofd bieden
  2. trotzen (schmollen; maulen)
    mokken; kniezen
    • mokken werkwoord (mok, mokt, mokte, mokten, gemokt)
    • kniezen werkwoord (knies, kniest, kniesde, kniesden, gekniesd)
  3. trotzen
    koppig zijn
    • koppig zijn werkwoord (ben koppig, bent koppig, is koppig, was koppig, waren koppig, koppig geweest)
  4. trotzen (grübeln; sichgrämen; schmollen; )
    een pruillip trekken; bouderen; pruilen

Conjugations for trotzen:

Präsens
  1. trotze
  2. trotzt
  3. trotzt
  4. trotzen
  5. trotzt
  6. trotzen
Imperfekt
  1. trotzte
  2. trotztest
  3. trotzte
  4. trotzten
  5. trotztet
  6. trotzten
Perfekt
  1. habe getrotzt
  2. hast getrotzt
  3. hat getrotzt
  4. haben getrotzt
  5. habt getrotzt
  6. haben getrotzt
1. Konjunktiv [1]
  1. trotze
  2. trotzest
  3. trotze
  4. trotzen
  5. trotzet
  6. trotzen
2. Konjunktiv
  1. trotzete
  2. trotzetest
  3. trotzete
  4. trotzeten
  5. trotzetet
  6. trotzeten
Futur 1
  1. werde trotzen
  2. wirst trotzen
  3. wird trotzen
  4. werden trotzen
  5. werdet trotzen
  6. werden trotzen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde trotzen
  2. würdest trotzen
  3. würde trotzen
  4. würden trotzen
  5. würdet trotzen
  6. würden trotzen
Diverses
  1. trotz!
  2. trotzt!
  3. trotzen Sie!
  4. getrotzt
  5. trotzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor trotzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouderen greinen; grübeln; maulen; schmollen; sichgrämen; sichsorgen; trotzen
een pruillip trekken greinen; grübeln; maulen; schmollen; sichgrämen; sichsorgen; trotzen
hoofd bieden die Stirn bieten; sichbehaupten; trotzen
kniezen maulen; schmollen; trotzen
koppig zijn trotzen
mokken maulen; schmollen; trotzen
pruilen greinen; grübeln; maulen; schmollen; sichgrämen; sichsorgen; trotzen
trotseren die Stirn bieten; sichbehaupten; trotzen

Synoniemen voor "trotzen":


Wiktionary: trotzen

trotzen
verb
  1. niet laten afschrikken door iemand of iets
  2. trotseren

Cross Translation:
FromToVia
trotzen tarten; uitdagen dare — to defy or challenge
trotzen tarten; trotseren; uitdagend optreden tegen braverdéfier sans crainte et avec mépris ; s’opposer à.
trotzen dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.

Computer vertaling door derden: