Duits

Uitgebreide vertaling voor verfolgen (Duits) in het Nederlands

verfolgen:

verfolgen werkwoord (verfolge, verfolgst, verfolgt, verfolgte, verfolgtet, verfolgt)

  1. verfolgen (durchgehen; kontinuieren; fortsetzen; )
    continueren; doorgaan; voortzetten; vervolgen; aanhouden; voortgaan; verdergaan
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortgaan werkwoord (ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
  2. verfolgen (folgen; nachjagen; nachgehen)
    achtervolgen; achternazitten; volgen; nazitten
    • achtervolgen werkwoord (achtervolg, achtervolgt, achtervolgde, achtervolgden, achtervolgd)
    • achternazitten werkwoord (zit achterna, zat achterna, zaten achterna, achternagezeten)
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • nazitten werkwoord (zit na, zat na, zaten na, nagezeten)
  3. verfolgen (fortsetzen; kontinuieren; weitermachen; fortführen)
    continueren; doorgaan; voortzetten; verdergaan; vervolgen; prolongeren
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • prolongeren werkwoord (prolongeer, prolongeert, prolongeerde, prolongeerden, geprolongeerd)
  4. verfolgen (verurteilen; das Urteil sprechen)
    berechten; vervolgen
    • berechten werkwoord (berecht, berechtte, berechtten, berecht)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
  5. verfolgen (gerichtlich verfolgen)
    gerechtelijk vervolgen; vervolgen
  6. verfolgen (erfolgen; fortfahren; fortgehen; )
    verdergaan; een stapje verder gaan
  7. verfolgen
    traceren
    • traceren werkwoord (traceer, traceert, traceerde, traceerden, getraceerd)

Conjugations for verfolgen:

Präsens
  1. verfolge
  2. verfolgst
  3. verfolgt
  4. verfolgen
  5. verfolgt
  6. verfolgen
Imperfekt
  1. verfolgte
  2. verfolgtest
  3. verfolgte
  4. verfolgten
  5. verfolgtet
  6. verfolgten
Perfekt
  1. habe verfolgt
  2. hast verfolgt
  3. hat verfolgt
  4. haben verfolgt
  5. habt verfolgt
  6. haben verfolgt
1. Konjunktiv [1]
  1. verfolge
  2. verfolgest
  3. verfolge
  4. verfolgen
  5. verfolget
  6. verfolgen
2. Konjunktiv
  1. verfolgte
  2. verfolgtest
  3. verfolgte
  4. verfolgten
  5. verfolgtet
  6. verfolgten
Futur 1
  1. werde verfolgen
  2. wirst verfolgen
  3. wird verfolgen
  4. werden verfolgen
  5. werdet verfolgen
  6. werden verfolgen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verfolgen
  2. würdest verfolgen
  3. würde verfolgen
  4. würden verfolgen
  5. würdet verfolgen
  6. würden verfolgen
Diverses
  1. verfolg!
  2. verfolgt!
  3. verfolgen Sie!
  4. verfolgt
  5. verfolgend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verfolgen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Standhaftigkeit; Standhalten; Zähigkeit
achtervolgen Vervolgen
berechten Aburteilen; Aburteilung; Urteilssprüche
volgen Vervolgen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden andauern; durchgehen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; kontinuieren; verfolgen; weitergehen; weiterlaufen andauern; andringen; anhalten; durchsetzen; einsperren; erfassen; ergreifen; fassen; fesseln; festnehmen; fortdauern; fortwähren; greifen; standhalten; verhaften; währen
achternazitten folgen; nachgehen; nachjagen; verfolgen
achtervolgen folgen; nachgehen; nachjagen; verfolgen
berechten das Urteil sprechen; verfolgen; verurteilen
continueren andauern; durchgehen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; kontinuieren; verfolgen; weitergehen; weiterlaufen; weitermachen
doorgaan andauern; durchgehen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; kontinuieren; verfolgen; weitergehen; weiterlaufen; weitermachen andauern; anhalten; ausharren
een stapje verder gaan durchgehen; erfolgen; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortziehen; kontinuieren; nachsetzen; verfolgen; weitergehen
gerechtelijk vervolgen gerichtlich verfolgen; verfolgen
nazitten folgen; nachgehen; nachjagen; verfolgen
prolongeren fortführen; fortsetzen; kontinuieren; verfolgen; weitermachen verlängern
traceren verfolgen Ablauf verfolgen; finden; mit Ablaufverfolgung ausführen; trassieren
verdergaan andauern; durchgehen; erfolgen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; fortziehen; kontinuieren; nachsetzen; verfolgen; weitergehen; weiterlaufen; weitermachen durchgehen; durchlaufen; durchmachen; weitergehen; weiterlaufen
vervolgen andauern; das Urteil sprechen; durchgehen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; gerichtlich verfolgen; kontinuieren; verfolgen; verurteilen; weitergehen; weiterlaufen; weitermachen erstreben; nacheifern; nachjagen; nachstreben; streben nach
volgen folgen; nachgehen; nachjagen; verfolgen beachten; begleiten; folgen; geleiten; herumführen; hinterherkommen; mitgehen; nachfolgen; nachkommen
voortgaan andauern; durchgehen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; kontinuieren; verfolgen; weitergehen; weiterlaufen durchgehen; durchlaufen; durchmachen; weitergehen; weiterlaufen
voortzetten andauern; durchgehen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; kontinuieren; verfolgen; weitergehen; weiterlaufen; weitermachen

Synoniemen voor "verfolgen":


Wiktionary: verfolgen

verfolgen
verb
  1. jemandem hinterher fahren oder gehen, eventuell um ihn einzuholen; jemandem auf den Fersen sein
verfolgen
verb
  1. niet rusten voor iemand bestraft of geweld aangedaan is

Cross Translation:
FromToVia
verfolgen achtervolgen; achternazitten; achternajagen chase — to pursue, to follow at speed
verfolgen vervolgen persecute — to pursue in a manner to injure, grieve, or afflict
verfolgen achtervolgen pursue — to follow urgently
verfolgen opsporen; nazoeken trace — act of tracing
verfolgen gadeslaan; observeren; toekijken; toezien; waarnemen observer — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van verfolgen