Duits

Uitgebreide vertaling voor voll (Duits) in het Nederlands

voll:

voll bijvoeglijk naamwoord

  1. voll (gefüllt; vollgestopft)
    vol; gevuld
    • vol bijvoeglijk naamwoord
    • gevuld bijvoeglijk naamwoord
  2. voll (gesättigt; satt; befriedigt)
    verzadigd; vol; volgegeten
  3. voll (gesättigt; gefüllt; satt)
    verzadigd; vol
  4. voll (mehr als genug; satt)
    meer dan genoeg; zat
  5. voll (vollgestopft; gefüllt)
    opgevuld; volgestopt
  6. voll (besoffen; schwerbetrunken; benebelt; )
    straalbezopen; laveloos; smoordronken; ladderzat; stomdronken
  7. voll (gedrängt voll; zusammengedrängt; gerammeltvoll; )
    opgepropt
  8. voll (angeheitert; betrunken; benebelt; )
    tipsy; aangeschoten; beneveld; teut; beschonken
  9. voll (gerammelt voll; überfüllt; übervoll; vollgestopft; gedrängt voll)
    opeengepakt; op elkaar gepakt

Vertaal Matrix voor voll:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
teut Drückeberger; Drückebergerin; Faseler; Faselhans; Faulenzer; Faulpelz; Nachzügler; Nörgler; Quasselstrippe; Salzsack; Trödelliese; Trödler; Zauderer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangeschoten angeheitert; angesäuselt; benebelt; berauscht; besoffen; besäuselt; betrunken; blau; duselig; schwer betrunken; stock besoffen; stock betrunken; voll; völlig betrunken angeschossen; besoffen; betrunken; getroffen; verletzt; verwundet
beschonken angeheitert; angesäuselt; benebelt; berauscht; besoffen; besäuselt; betrunken; blau; duselig; schwer betrunken; stock besoffen; stock betrunken; voll; völlig betrunken besoffen; betrunken; blau; schwer betrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; völlig betrunken
gevuld gefüllt; voll; vollgestopft
ladderzat benebelt; besoffen; betrunken; blau; schwerbetrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; voll; völlig betrunken besoffen; betrunken; blau; schwer betrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; völlig betrunken
laveloos benebelt; besoffen; betrunken; blau; schwerbetrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; voll; völlig betrunken
opeengepakt gedrängt voll; gerammelt voll; voll; vollgestopft; überfüllt; übervoll
opgepropt gedrängt voll; gerammelt voll; gerammeltvoll; voll; vollgestopft; zusammengedrängt; überfüllt; übervoll
smoordronken benebelt; besoffen; betrunken; blau; schwerbetrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; voll; völlig betrunken
stomdronken benebelt; besoffen; betrunken; blau; schwerbetrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; voll; völlig betrunken
straalbezopen benebelt; besoffen; betrunken; blau; schwerbetrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; voll; völlig betrunken
teut angeheitert; angesäuselt; benebelt; berauscht; besoffen; besäuselt; betrunken; blau; duselig; schwer betrunken; stock besoffen; stock betrunken; voll; völlig betrunken
tipsy angeheitert; angesäuselt; benebelt; berauscht; besoffen; besäuselt; betrunken; blau; duselig; schwer betrunken; stock besoffen; stock betrunken; voll; völlig betrunken
vol befriedigt; gefüllt; gesättigt; satt; voll; vollgestopft vollgeladen
volgegeten befriedigt; gesättigt; satt; voll
zat mehr als genug; satt; voll besoffen; betrunken; blau; schwer betrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; völlig betrunken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beneveld angeheitert; angesäuselt; benebelt; berauscht; besoffen; besäuselt; betrunken; blau; duselig; schwer betrunken; stock besoffen; stock betrunken; voll; völlig betrunken besoffen; betrunken; nebelig; unklar; verschwommen
meer dan genoeg mehr als genug; satt; voll
op elkaar gepakt gedrängt voll; gerammelt voll; voll; vollgestopft; überfüllt; übervoll
opgevuld gefüllt; voll; vollgestopft
verzadigd befriedigt; gefüllt; gesättigt; satt; voll befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; zufrieden
volgestopt gefüllt; voll; vollgestopft

Synoniemen voor "voll":


Wiktionary: voll

voll
adjective
  1. volledig, voltallig
  2. ruim
  3. geheel gevuld

Cross Translation:
FromToVia
voll beladen; vol fraught — Charged or accompanied with
voll vol full — containing the maximum possible amount
voll zat; verzadigd; vol full — satisfied, in relation to eating
voll volledig; compleet; vol complet — À quoi il ne manquer aucune des parties nécessaires.
voll compleet; gans; heel; geheel; vol; volkomen; volslagen; totaal; volledig entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.
voll vol plein — Qui contient tout ce qu’il est capable de contenir ; il est opposé à vide. (Sens général).

Verwante vertalingen van voll