Duits

Uitgebreide vertaling voor vorkommen (Duits) in het Nederlands

vorkommen:

vorkommen werkwoord (komme vor, kommst vor, kommt vor, kam vor, kamet vor, vorgekommen)

  1. vorkommen (zuvorkommen; vermeiden; verhüten; überholen)
    voorkomen; ondervangen; een bezwaar ondervangen
  2. vorkommen (sichherausstellen; erfolgen; erscheinen; )
    blijken; uitkomen; bewaarheid worden
    • blijken werkwoord (blijk, blijkt, bleek, bleken, gebleken)
    • uitkomen werkwoord (kom uit, komt uit, kwam uit, kwamen uit, uitgekomen)
    • bewaarheid worden werkwoord

Conjugations for vorkommen:

Präsens
  1. komme vor
  2. kommst vor
  3. kommt vor
  4. kommen vor
  5. kommt vor
  6. kommen vor
Imperfekt
  1. kam vor
  2. kamest vor
  3. kam vor
  4. kamen vor
  5. kamet vor
  6. kamen vor
Perfekt
  1. bin vorgekommen
  2. bist vorgekommen
  3. ist vorgekommen
  4. sind vorgekommen
  5. seid vorgekommen
  6. sind vorgekommen
1. Konjunktiv [1]
  1. komme vor
  2. kommest vor
  3. komme vor
  4. kommen vor
  5. kommet vor
  6. kommen vor
2. Konjunktiv
  1. käme vor
  2. kämest vor
  3. käme vor
  4. kämen vor
  5. kämet vor
  6. kämen vor
Futur 1
  1. werde vorkommen
  2. wirst vorkommen
  3. wird vorkommen
  4. werden vorkommen
  5. werdet vorkommen
  6. werden vorkommen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vorkommen
  2. würdest vorkommen
  3. würde vorkommen
  4. würden vorkommen
  5. würdet vorkommen
  6. würden vorkommen
Diverses
  1. komm vor!
  2. kommt vor!
  3. kommen Sie vor!
  4. vorgekommen
  5. vorkommend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vorkommen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen Ansicht; Aussehen; Deckmantel; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewaarheid worden aufkommen; auswirken; eintreffen; erfolgen; erscheinen; erstehen; erweisen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; sichergeben; sicherweisen; sichherausstellen; sichzeigen; vorkommen; zur Folge haben
blijken aufkommen; auswirken; eintreffen; erfolgen; erscheinen; erstehen; erweisen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; sichergeben; sicherweisen; sichherausstellen; sichzeigen; vorkommen; zur Folge haben
een bezwaar ondervangen verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen
ondervangen verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen abfangen; annullieren; aufheben; aufschnappen; unterschlagen; wider'rufen; widerrufen; zuvorkommen
uitkomen aufkommen; auswirken; eintreffen; erfolgen; erscheinen; erstehen; erweisen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; sichergeben; sicherweisen; sichherausstellen; sichzeigen; vorkommen; zur Folge haben ans Licht kommen; auskommen; entdeckt werden; entspringen; entstehen; gefallen; gelegen kommen; geschikt sein; herauskommen; hervorgehen; konvenieren; passen; rundkommen; schmecken; taugen
voorkomen verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen passieren
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitkomen herauskommen; herausströmen
voorkomen aufhalten; behindern; blockieren; entgegenarbeiten; hemmen; hindern; stören

Synoniemen voor "vorkommen":


Wiktionary: vorkommen

vorkommen
verb
  1. met regelmaat ergens te vinden zijn

Cross Translation:
FromToVia
vorkommen plaatsvinden occur — to take place
vorkommen aanbieden; gebeuren; voorkomen; plaatsvinden; voordoen; zich occur — present itself
vorkommen voorkomen occur — to be present or found
vorkommen aankomen; arriveren; bereiken; overkomen; doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor; aan de hand zijn; gebeuren; geschieden; voorkomen; voorvallen; aanbelanden; aanlanden; terechtkomen arriverparvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur.

Vorkommen:


Synoniemen voor "Vorkommen":


Verwante vertalingen van vorkommen