Duits

Uitgebreide vertaling voor während (Duits) in het Nederlands

während:

während bijvoeglijk naamwoord

  1. während
    tijdens; gedurende
  2. während
  3. während (indessen; währendessen)
    terwijl
    – gelijktijdig met iets anders 1
    • terwijl bijvoeglijk naamwoord
      • terwijl ik afwas, stopt Evert de kinderen in bed1
  4. während (gleichwie; wie; als; )
    zoals; naar
    • zoals bijvoeglijk naamwoord
    • naar bijvoeglijk naamwoord
  5. während (nicht oben; unter)
    onder; niet boven

Vertaal Matrix voor während:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naar als; da; denn; gemäß; gleichwie; indem; indes; indessen; ja; so; weil; wie; wo; wogegen; während ekelhaft; eklig; elend; erbärmlich; gegen; irgendwohin; kaltherzig; lästig; miserabel; nach; schlecht; schwer; störend; trübselig; trübsinnig; unangenehm; unbequem; unpäßlich; widerlich; zu; zur; übel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ondertussen indessen; während; währendessen einstweilen; in der Zwischenzeit; indes; indessen; währenddessen; zwischenzeitlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gedurende während im Verlaufe; innerhalb
gedurende geruime tijd während
niet boven nicht oben; unter; während
onder nicht oben; unter; während unten; unter
terwijl indessen; während; währendessen zu der selben Zeit
tijdens während
zoals als; da; denn; gemäß; gleichwie; indem; indes; indessen; ja; so; weil; wie; wo; wogegen; während

Synoniemen voor "während":


Wiktionary: während

während
  1. -
während
preposition
  1. tijdens
  2. gedurende de tijd dat
conjunction
  1. gedurende de periode dat nog een andere actie aan de gang is
  2. hoewel
  3. op het tijdstip dat

Cross Translation:
FromToVia
während zolang as long as — while
während in; tijdens during — within a given time interval
während gedurende during — for all of a given time interval
während in; tijdens in — during
während terwijl whereas — but in contrast; whilst on the contrary…
während terwijl while — during the same time that
während echter cependant — Néanmoins, toutefois,...
während hanger; tijdens; gedurende; hangend pendantpartie du baudrier ou du ceinturon au travers de laquelle on passe l’épée pour l’y pendre.

während vorm van währen:

währen werkwoord (währe, währst, währt, währte, währtet, gewährt)

  1. währen (fortdauern; anhalten; andauern; standhalten; fortwähren)
    voortduren; aanhouden; voortbestaan
    • voortduren werkwoord (duur voort, duurt voort, duurde voort, duurden voort, voortgeduurd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortbestaan werkwoord (besta voort, bestaat voort, bestond voort, bestonden voort, voortbestaan)

Conjugations for währen:

Präsens
  1. währe
  2. währst
  3. währt
  4. währen
  5. währt
  6. währen
Imperfekt
  1. währte
  2. währtest
  3. währte
  4. währten
  5. währtet
  6. währten
Perfekt
  1. habe gewährt
  2. hast gewährt
  3. hat gewährt
  4. haben gewährt
  5. habt gewährt
  6. haben gewährt
1. Konjunktiv [1]
  1. währe
  2. währest
  3. währe
  4. währen
  5. währet
  6. währen
2. Konjunktiv
  1. währte
  2. währtest
  3. währte
  4. währten
  5. währtet
  6. währten
Futur 1
  1. werde währen
  2. wirst währen
  3. wird währen
  4. werden währen
  5. werdet währen
  6. werden währen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde währen
  2. würdest währen
  3. würde währen
  4. würden währen
  5. würdet währen
  6. würden währen
Diverses
  1. währ!
  2. währt!
  3. währen Sie!
  4. gewährt
  5. während
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor währen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Standhaftigkeit; Standhalten; Zähigkeit
voortbestaan Fortbestand; Fortbestehen; Überleben
voortduren Andauern; Bestehenbleiben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden andauern; anhalten; fortdauern; fortwähren; standhalten; währen andauern; andringen; durchgehen; durchsetzen; einsperren; erfassen; ergreifen; fassen; fesseln; festnehmen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; greifen; kontinuieren; verfolgen; verhaften; weitergehen; weiterlaufen
voortbestaan andauern; anhalten; fortdauern; fortwähren; standhalten; währen
voortduren andauern; anhalten; fortdauern; fortwähren; standhalten; währen


Verwante vertalingen van während