Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. wo:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor wo (Duits) in het Nederlands

wo:

wo bijvoeglijk naamwoord

  1. wo (worin)
    waarin
  2. wo (gleichwie; wie; als; )
    zoals; naar
    • zoals bijvoeglijk naamwoord
    • naar bijvoeglijk naamwoord
  3. wo

Vertaal Matrix voor wo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waar Artikel; Besitztümer; Dinge; Dinger; Güter; Handelsware; Inventar; Kaufware; Sachen; Ware; Zeug
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naar als; da; denn; gemäß; gleichwie; indem; indes; indessen; ja; so; weil; wie; wo; wogegen; während ekelhaft; eklig; elend; erbärmlich; gegen; irgendwohin; kaltherzig; lästig; miserabel; nach; schlecht; schwer; störend; trübselig; trübsinnig; unangenehm; unbequem; unpäßlich; widerlich; zu; zur; übel
waar das stimmt; echt; ehrlich; genau; prezies; richtig; wahr; wahrhaftig; wirklich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waarin wo; worin
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
waar wo
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zoals als; da; denn; gemäß; gleichwie; indem; indes; indessen; ja; so; weil; wie; wo; wogegen; während

Wiktionary: wo

wo
adverb
  1. interrogativ, im direkten Fragesatz, räumlich: an welchem Ort, an welcher Stelle
wo
adverb
  1. op welke plaats

Cross Translation:
FromToVia
wo waar; waarvan; waarvandaan where — at or in which place
wo waar; waarheen; waarvan; waarvandaan where — at what place; to what place; from what place
wo waar; waarheen; waarvan; waarvandaan where — the place in which

Verwante vertalingen van wo