Duits

Uitgebreide vertaling voor zeitgemäß (Duits) in het Nederlands

zeitgemäß:

zeitgemäß bijvoeglijk naamwoord

  1. zeitgemäß (zeitgenössisch; modern; aktuell; )
    hedendaags; modern; eigentijds
  2. zeitgemäß (gegenwärtig; aktuell; heutig; zeitgenössisch)
    actueel; modern; bijdetijds
  3. zeitgemäß (heutig; neuzeitlich)
    hedendaagse
  4. zeitgemäß (zeitgenössisch; aktuell; kontemporän; )
    contemporain
  5. zeitgemäß (zeitgenössisch)
    tijdseigen

Vertaal Matrix voor zeitgemäß:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actueel aktuell; gegenwärtig; heutig; zeitgemäß; zeitgenössisch aktuell
bijdetijds aktuell; gegenwärtig; heutig; zeitgemäß; zeitgenössisch
contemporain aktuell; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neuzeitlich; zeitgemäß; zeitgenössisch
eigentijds aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen
hedendaags aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen aktuell; augenblicklich; derzeitig; gegenwärtig; im Augenblick; im Moment; jetzt; momentan
modern aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen in der Mode; modern; modisch; neuartig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hedendaagse heutig; neuzeitlich; zeitgemäß
tijdseigen zeitgemäß; zeitgenössisch

Synoniemen voor "zeitgemäß":


Wiktionary: zeitgemäß


Cross Translation:
FromToVia
zeitgemäß in de mode; mode-; in zwang; modieus; actueel; tegenwoordig; huidig actuel — Qui se traduit par des actes.
zeitgemäß bruikbaar; geschikt; doelmatig; gemakkelijk; gepast; passend; betamelijk; toepasselijk; behoorlijk; fatsoenlijk; keurig; voegzaam; welvoeglijk convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
zeitgemäß verstandig; vroed; wijs; betamelijk; gepast; geschikt; passend; toepasselijk raisonnable — Qui douer de raison, qui a la faculté de raisonner.