Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zurechtmachen:
  2. Zurechtmachen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zurechtmachen (Duits) in het Nederlands

zurechtmachen:

zurechtmachen werkwoord (mache zurecht, machst zurecht, macht zurecht, machte zurecht, machtet zurecht, zurechtgemacht)

  1. zurechtmachen (aufputzen; ausschmücken; aufdonnern; herausputzen; feinmachen)
    optutten; uitdossen; opdirken; opdoffen
    • optutten werkwoord (tut op, tutte op, tutten op, opgetut)
    • uitdossen werkwoord (dos uit, dost uit, doste uit, dosten uit, uitgedost)
    • opdirken werkwoord (dirk op, dirkt op, dirkte op, dirkten op, opgedirkt)
    • opdoffen werkwoord (dof op, doft op, dofte op, doften op, opgedoft)

Conjugations for zurechtmachen:

Präsens
  1. mache zurecht
  2. machst zurecht
  3. macht zurecht
  4. machen zurecht
  5. macht zurecht
  6. machen zurecht
Imperfekt
  1. machte zurecht
  2. machtest zurecht
  3. machte zurecht
  4. machten zurecht
  5. machtet zurecht
  6. machten zurecht
Perfekt
  1. habe zurechtgemacht
  2. hast zurechtgemacht
  3. hat zurechtgemacht
  4. haben zurechtgemacht
  5. habt zurechtgemacht
  6. haben zurechtgemacht
1. Konjunktiv [1]
  1. mache zurecht
  2. machest zurecht
  3. mache zurecht
  4. machen zurecht
  5. machet zurecht
  6. machen zurecht
2. Konjunktiv
  1. machte zurecht
  2. machtest zurecht
  3. machte zurecht
  4. machten zurecht
  5. machtet zurecht
  6. machten zurecht
Futur 1
  1. werde zurechtmachen
  2. wirst zurechtmachen
  3. wird zurechtmachen
  4. werden zurechtmachen
  5. werdet zurechtmachen
  6. werden zurechtmachen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zurechtmachen
  2. würdest zurechtmachen
  3. würde zurechtmachen
  4. würden zurechtmachen
  5. würdet zurechtmachen
  6. würden zurechtmachen
Diverses
  1. mache zurecht!
  2. macht zurecht!
  3. machen Sie zurecht!
  4. zurechtgemacht
  5. zurechtmachend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zurechtmachen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opdirken aufdonnern; aufputzen; ausschmücken; feinmachen; herausputzen; zurechtmachen
opdoffen aufdonnern; aufputzen; ausschmücken; feinmachen; herausputzen; zurechtmachen aufdonnern
optutten aufdonnern; aufputzen; ausschmücken; feinmachen; herausputzen; zurechtmachen anmalen; schminken
uitdossen aufdonnern; aufputzen; ausschmücken; feinmachen; herausputzen; zurechtmachen

Synoniemen voor "zurechtmachen":



Zurechtmachen:

Zurechtmachen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zurechtmachen (Redigieren)
    het opstellen; redigeren; het opmaken

Vertaal Matrix voor Zurechtmachen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opmaken Redigieren; Zurechtmachen
opstellen Redigieren; Zurechtmachen
redigeren Redigieren; Zurechtmachen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opmaken Vorbereitungen treffen; anmalen; aufbrauchen; aufmachen; benutzen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gebrauchen; gestalten; konsumieren; schminken; seineErsparnisseverprassen; verbrauchen; vergeuden; verprassen; verschwenden; verzieren; vollenden; zieren