Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. übereinstimmen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor übereinstimmen (Duits) in het Nederlands

übereinstimmen:

übereinstimmen werkwoord (stimme überein, stimmst überein, stimmt überein, stimmte überein, stimmtet überein, übereingestimmt)

  1. übereinstimmen (vereinbaren; Sich einig werden; ausmachen; abmachen; einwilligen)
    overeenkomen; overeenstemmen; eens worden
    • overeenkomen werkwoord (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)
    • overeenstemmen werkwoord (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
    • eens worden werkwoord (word eens, wordt eens, werd eens, werden eens, eens geworden)
  2. übereinstimmen (gleichen; stimmen; decken)
    overeenstemmen; congruent zijn; kloppen
    • overeenstemmen werkwoord (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
    • congruent zijn werkwoord (ben congruent, bent congruent, is congruent, was congruent, waren congruemt, congruent geweest)
    • kloppen werkwoord (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
  3. übereinstimmen (gleichen; entsprechen)
    evenaren
    • evenaren werkwoord (evenaar, evenaart, evenaarde, evenaarden, geëvenaard)
  4. übereinstimmen (richtig sein; stimmen; passen; hinkommen)
    kloppen; correct zijn
  5. übereinstimmen (richtig sein; stimmen; passen; aufgehen; hinkommen)
    kloppen; overeenstemmen; juist zijn
    • kloppen werkwoord (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
    • overeenstemmen werkwoord (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
    • juist zijn werkwoord (ben juist, bent juist, is juist, was juist, waren juist, juist geweest)

Conjugations for übereinstimmen:

Präsens
  1. stimme überein
  2. stimmst überein
  3. stimmt überein
  4. stimmen überein
  5. stimmt überein
  6. stimmen überein
Imperfekt
  1. stimmte überein
  2. stimmtest überein
  3. stimmte überein
  4. stimmten überein
  5. stimmtet überein
  6. stimmten überein
Perfekt
  1. habe übereingestimmt
  2. hast übereingestimmt
  3. hat übereingestimmt
  4. haben übereingestimmt
  5. habt übereingestimmt
  6. haben übereingestimmt
1. Konjunktiv [1]
  1. stimme überein
  2. stimmest überein
  3. stimme überein
  4. stimmen überein
  5. stimmet überein
  6. stimmen überein
2. Konjunktiv
  1. stimmte überein
  2. stimmtest überein
  3. stimmte überein
  4. stimmten überein
  5. stimmtet überein
  6. stimmten überein
Futur 1
  1. werde übereinstimmen
  2. wirst übereinstimmen
  3. wird übereinstimmen
  4. werden übereinstimmen
  5. werdet übereinstimmen
  6. werden übereinstimmen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde übereinstimmen
  2. würdest übereinstimmen
  3. würde übereinstimmen
  4. würden übereinstimmen
  5. würdet übereinstimmen
  6. würden übereinstimmen
Diverses
  1. stimm überein!
  2. stimmt überein!
  3. stimmen Sie überein!
  4. übereingestimmt
  5. übereinstimmend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor übereinstimmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
congruent zijn Kongruent sein
kloppen Klopfen
overeenstemmen Akkordieren; Übereinstimmen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
congruent zijn decken; gleichen; stimmen; übereinstimmen
correct zijn hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen
eens worden Sich einig werden; abmachen; ausmachen; einwilligen; vereinbaren; übereinstimmen
evenaren entsprechen; gleichen; übereinstimmen
juist zijn aufgehen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen
kloppen aufgehen; decken; gleichen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; schwabbeln; ticken; tippen
overeenkomen Sich einig werden; abmachen; ausmachen; einwilligen; vereinbaren; übereinstimmen abmachen; akkordieren; gleichen; gleichkommen; korrespondieren; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinkommen; übereinstimmen mit
overeenstemmen Sich einig werden; abmachen; aufgehen; ausmachen; decken; einwilligen; gleichen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; vereinbaren; übereinstimmen eine harmonische Einheit bilden; korrespondieren

Synoniemen voor "übereinstimmen":


Wiktionary: übereinstimmen

übereinstimmen
verb
  1. (intransitiv) sich inhaltlich gleichen oder ähneln

Cross Translation:
FromToVia
übereinstimmen coïncideren; samenvallen coincide — to correspond
übereinstimmen overeenstemmen compare — to be similar
übereinstimmen overeenstemmen match — to agree; to equal

Verwante vertalingen van übereinstimmen