Duits

Uitgebreide vertaling voor üppig (Duits) in het Nederlands

üppig:

üppig bijvoeglijk naamwoord

  1. üppig (geschäftig; lustig; gedrängt; )
    bezet; druk; drukbezet
  2. üppig (überreichlich; übertrieben; überschwenglich)
    overdadig; overdreven
  3. üppig (luxuriös; aufwendig)
    welig
    • welig bijvoeglijk naamwoord
  4. üppig (opulent; reichlich)
    copieus

Vertaal Matrix voor üppig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
druk Auflage; Auflegung; Druck; Finanzielle Last; Last; Pression; Spannung; Zwang
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezet angeheitert; eifrig; emsig; existent; fleißig; flott; freudig; freudvoll; frisch; fröhlich; gedrängt; geräuschvoll; geschäftig; gesellig; heiter; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; üppig beschäftigt; besetzt; gebucht
copieus opulent; reichlich; üppig
druk angeheitert; eifrig; emsig; existent; fleißig; flott; freudig; freudvoll; frisch; fröhlich; gedrängt; geräuschvoll; geschäftig; gesellig; heiter; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; üppig aktiv; angeregt; ausgelassen; beschäftigt; eifrig; emsig; fleißig; fröhlich; geschäftig; gesellig; heiter; keck; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; wohlgemut
drukbezet angeheitert; eifrig; emsig; existent; fleißig; flott; freudig; freudvoll; frisch; fröhlich; gedrängt; geräuschvoll; geschäftig; gesellig; heiter; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; üppig
overdadig überreichlich; überschwenglich; übertrieben; üppig
overdreven überreichlich; überschwenglich; übertrieben; üppig affektiert; schwülstig; sich anstellen; theatralisch; zimperlich; übertrieben
welig aufwendig; luxuriös; üppig

Synoniemen voor "üppig":


Wiktionary: üppig

üppig
adjective
  1. rijkelijk, overvloedig
  2. in ruime hoeveelheid aanwezig

Cross Translation:
FromToVia
üppig rijkelijk voorhanden; abondant; overvloedig ample — fully sufficient; abundant
üppig overdadig; overvloedig; uitbundig; exuberant exuberant — abundant, luxuriant, profuse, superabundant
üppig abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig copieux — Qui est abondant, qui est nombreux et disponible.