Abdruck in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Abdruck:
- afdruk; print; afdruksel; uitdraai; afgietsel; vorm; gietsel; afgieting; gietmal
Wiktionary:
- Abdruck → indruk, afdruk, spoor, voetspoor, drukwerk, belichting, effect, impressie

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abdruck (Duits) in het Nederlands

der Abdruck (Ausdruck; Abzug)
de afdruk; de print
- afdruk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- print [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Abdruck (Abzug)
het afdruksel
- afdruksel [het ~] zelfstandig naamwoord
der Abdruck
de uitdraai
- uitdraai [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Abdruck (Guß; Form; Gips)
het afgietsel; de vorm; het gietsel; afgieting
- afgietsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gietsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- afgieting [znw.] zelfstandig naamwoord
der Abdruck (Gußform; Aufguß; Guß; Abguß)
gietmal; de vorm
- gietmal [znw.] zelfstandig naamwoord
- vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afdruk	Abdruck; Abzug; Ausdruck
afdruksel	Abdruck; Abzug
afgieting	Abdruck; Form; Gips; Guß
afgietsel	Abdruck; Form; Gips; Guß
gietmal	Abdruck; Abguß; Aufguß; Guß; Gußform
gietsel	Abdruck; Form; Gips; Guß
print	Abdruck; Abzug; Ausdruck
uitdraai	Abdruck
vorm	Abdruck; Abguß; Aufguß; Form; Gips; Guß; Gußform	Ansicht; Aussehen; Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gestalt; Gestaltung; Gießform; Gußform; Kondition; Kontur; Statur; Umriß; Verfassung; Wuchs; in Form sein; Äußere

Cross Translation:

From	To	Via
• Abdruck	→ indruk	↔ imprint — an impression; the mark left behind by printing something
• Abdruck	→ afdruk; spoor; voetspoor	↔ empreinte — Figure empreinte, impression, marque.
• Abdruck	→ afdruk; spoor; voetspoor; drukwerk; belichting; effect; impressie; indruk	↔ impression — imprimerie\|fr action par laquelle une chose appliquer sur une autre y laisser une empreinte ; résultat de cette action.