Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abfangen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abfangen (Duits) in het Nederlands

Abfangen:

Abfangen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abfangen (Erwarten; Auflauern; Abpassen)
    opwachten
  2. Abfangen
    afvangen

Vertaal Matrix voor Abfangen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvangen Abfangen
opwachten Abfangen; Abpassen; Auflauern; Erwarten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvangen abfangen; aufschnappen; unterschlagen; zuvorkommen
opwachten abpassen; warten auf